Deze pagina is proefgelezen
Doorluchte Pelgrim uit die streken,
van waar het Heil onze aard bescheen!
van ’t eeuwig Frankrijk kost gy spreken,
die, waar gy ’t aardrijk hebt betreên,
slechts puinhoop zaagt en barre gronden,
waar wereldmonarchijen stonden?
waar Babylon het gouden hoofd
ten hemel, prachend, plagt te beuren:
„ik — zal als weduw nimmer treuren!
„ik — word van kindren niet beroofd!”
O! zoek by ’t gapen van de graven,
als u de mensch, o mensch! begeeft,
uw drieste zelfheid niet te staven
door ’t denkbeeld dat de menschheid leeft.
Die menschheid-zelf — wat is haar leven?
Een wijder kring? een straffer streven?
een wederkeeren tot het stof!
Met alles wat haar geestkracht werkte,
met alles wat haar hoogmoed sterkte,
met al haar schande en al haar lof!
als u de mensch, o mensch! begeeft,
uw drieste zelfheid niet te staven
door ’t denkbeeld dat de menschheid leeft.
Die menschheid-zelf — wat is haar leven?
Een wijder kring? een straffer streven?
een wederkeeren tot het stof!
Met alles wat haar geestkracht werkte,
met alles wat haar hoogmoed sterkte,
met al haar schande en al haar lof!
En toch! niet eeuwig ligt zy neder:
daar komt een Rijk, dat niet vergaat.
zoek slechts zijn kiem in eik noch ceder,
maar in ’t verborgen mostaardzaad.
Van uit de nederige dalen
zal ’t ’s aardsrijk hoogten nederhalen,
terwijl de jongste ramshoorn schalt.
Kust, volken! kust den Eengeboorne,
en schuilt by Hem, dat Hy niet toorne,
wanneer Zijn dag u overvalt.
daar komt een Rijk, dat niet vergaat.
zoek slechts zijn kiem in eik noch ceder,
maar in ’t verborgen mostaardzaad.
Van uit de nederige dalen
zal ’t ’s aardsrijk hoogten nederhalen,
terwijl de jongste ramshoorn schalt.
Kust, volken! kust den Eengeboorne,
en schuilt by Hem, dat Hy niet toorne,
wanneer Zijn dag u overvalt.
1842.