Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/488

Deze pagina is proefgelezen
maar volheerlijk in het midden uwer levenswegen staan.
Daar dan ziet gy die twee namen van DE CLERCQ en BOISSEVAIN
(ook de stamnaam dien wy voeren was voor ’t Godsplan niet te klein)
opgeschreven in dien raadslag tot een eenig levenslot, —
uw geslachten uit vervolging om het levend woord van God,
by het licht der Kerkhevorming aan Zijn vaderlijke hand,
om in U elkaâr te ontmoeten, heengevoerd naar Nederland.
Uwe harten saam verbonden, saam gesmolten, één gemaakt
in de vlammen van dat minvuur, dat noch mensch, noch Engel wraakt;
uwe handen, uwe wegen voor des Heeren aangezicht
t’ zaam gevlochten, t’ zaam verwaardigd tot een zelfde liefdeplicht, —
straks uw beider zielsgedachten by een zelfde vraag bepaald,
beider oog te zaam geopend, en door ’t eigen licht bestraald;
’t voor geen menschenkracht bereikbre, voor geen deugd of boete veil,
’t door Gods Liefde en Recht en Waarheid eenig uit te werken heil
u in Christus vrij geschonken, U in Christus gantsch volbracht,
als geen eeuwen nog bestonden U in Hem reeds toegedacht.
Van toen af steeds sterker zielzucht, by ’t verhoogde levensdoel,
lager schatting van al ’t aardsche, dieper zonde- en heilgevoel;
hooger streven by ’t bewegen ook in nederiger kring,
feller strijd en hooger blijdschap, hooger bruiloftsnoodiging.

Waar de Hemelharpenaren, waar de schaar die niemand telt
op hun gouden cithersnaren des Verlossers Naam vermeldt,
waar voor ’t Lam, dat overmochtr heeft, alles neêrzinkt in het stof,
daar zal ’t eeuwig bruiloft wezen, loutre blijdschap, louter lof.

Feestgenoten! lotverwanten! gy misduidt den Zanger niet,
dat hy midden door de galmen van het zilvren bruiloftslied,
dat hy midden in uw vreugde diepe doodsgedachten mengt,
en de roepstem van den Hemel in zijn beê voor de aarde brengt.
Wordt niet morgen afgesneden, ook wat heden bloeiendst was?
met de bloemtjes van de velden, met de halmen van het gras?
Laat d’Egyptenaar misbruiken, wat den Christen opwaarts trekt!
Laat zijn mummie aan de tafel, voor den dartlen dwaas gedekt,
tot brooddronken weelde prikklen met de spotspreuk: „Eet en drinkt,
„eer uw leven, kort van stonden, in de nacht der eeuwen zinkt!”
Planten wy aan alle plaatsen de Evangelieheilbanier,
daar by ’t gapen van de graven, — by den gullen feestklank hier.