Deze pagina is proefgelezen
niet bloedender ooit heeft betreurd,
dan Neêrland en Oranje elkander afgescheurd. —
o! Zoo wat hy zich van U spelde,
aan U, van U, voorzeggend meldde,
uw keus, uw deel, uw roeping zij, —
geen Vorst, o Neêrlands Vorst! bevoorrecht meer dan Gy!
dan Neêrland en Oranje elkander afgescheurd. —
o! Zoo wat hy zich van U spelde,
aan U, van U, voorzeggend meldde,
uw keus, uw deel, uw roeping zij, —
geen Vorst, o Neêrlands Vorst! bevoorrecht meer dan Gy!
1843.
AAN EEN JONGEN VRIEND,
OP ZIJN VIJFTIENDEN VERJAARDAG.
Verheug u, Jongeling! ten dage van uw jeugd!
geen ouderlijk gemoed wraakt argelooze vreugd.
Ja, gulle scherts kan vaak den geest weldadig wetten,
gelijk de Lentewind het jonge gras verfrischt.
Maar wen u te gelijk op d' uitgang streng te letten
van 't hart dat, onbewaakt, zich-zelf zoo licht vergist.
't Hart, o mijn jonge Vriend ! dan vroeg gekeerd naar Boven!
Men zoekt zijn Heiland nooit òf te ijvrig òf te vroeg.
Van dat uw moeder u naar 't heilig doopbad droeg
ontfingt gy stof en wenk, om biddend Hem te loven.
Wees vrolijk, jongeling! ten dage van uw jeugd.
Maar meng' zich de ernst dier vraag, beslissend voor het leven :
„wien hoor ik ? wie alleen kan my behoudnis geven?”
by de u van gantscher ziel gegunde levensvreugd.
geen ouderlijk gemoed wraakt argelooze vreugd.
Ja, gulle scherts kan vaak den geest weldadig wetten,
gelijk de Lentewind het jonge gras verfrischt.
Maar wen u te gelijk op d' uitgang streng te letten
van 't hart dat, onbewaakt, zich-zelf zoo licht vergist.
't Hart, o mijn jonge Vriend ! dan vroeg gekeerd naar Boven!
Men zoekt zijn Heiland nooit òf te ijvrig òf te vroeg.
Van dat uw moeder u naar 't heilig doopbad droeg
ontfingt gy stof en wenk, om biddend Hem te loven.
Wees vrolijk, jongeling! ten dage van uw jeugd.
Maar meng' zich de ernst dier vraag, beslissend voor het leven :
„wien hoor ik ? wie alleen kan my behoudnis geven?”
by de u van gantscher ziel gegunde levensvreugd.
1843.
AAN DEN HOOG EDEL GESTRENGEN HEER
H. C. VAN DER HOUVEN,
OP DEN EERSTEN DAG DES JAARS 1844.
Ik zal u ruste geven.
Matth. XI: 18b.
Matth. XI: 18b.
Vergrijsd en steeds verjongd, by 't onvermoeide streven
voor plicht en volksbelang op d' aangewezen post,
wie gunde u niet uw rust op d' avond van uw leven ?
wie ziet u niet met leed van de eerbaan afgelost ?
Maar wat ons op deze aard als werkkring zelfs moog lusten
't wordt werkzaamheid by rust, 't is rust in werkzaamheid
in 't geen Gods hand beschikt, blijmoedig te berusten,
in 't heilgeloof gegrond, en naar Zijn wil geleid.
voor plicht en volksbelang op d' aangewezen post,
wie gunde u niet uw rust op d' avond van uw leven ?
wie ziet u niet met leed van de eerbaan afgelost ?
Maar wat ons op deze aard als werkkring zelfs moog lusten
't wordt werkzaamheid by rust, 't is rust in werkzaamheid
in 't geen Gods hand beschikt, blijmoedig te berusten,
in 't heilgeloof gegrond, en naar Zijn wil geleid.