Deze pagina is proefgelezen
Daar opent zich voor hen een onvermijdlijk graf;
hun dolle plonderzucht tot een gerechte straf,
wier hand zich niet ontzag de Godgewijde altaren
en ’t beeld der Goden in hun woede niet te sparen.
Maar heel den tempelraad te rooven, en in ’t end
de heil’ge tempels zelf, door hen alleen miskend,
ten offer aan de vlam te geven. Ja, de Goden,
door zulk een hoon getergd, verpletteren die snoden
met neêr- op neêrlaag. Want nog hangt een zwangre wolk
het overschot op ’t hoofd. Een ijsselijke kolk
van bloed breekt op den dag der Dorische geweeren
Platéaans vlakten uit. Het nageslacht zal leeren.
wanneer ’t den moord verneemt van dien verschrikbren dag,
dat zich geen sterveling zoo stout verheffen mag.
Der menschen trotschheid maait een oogst van bloed en tranen
voor alles wat zy zaaide.o! Laat de Perzianen,
Atheen en ;t gansch tooneel van de ondergane schand’
gedachtig, nimmer weêr den bloei van ’t vaderland
voor ’t lokkend uitzicht op veroveringen wagen.
Er leeft een Jupiter, die hovaardij verlagen
en ’t kwaad, door haar gesticht, ten goede keeren kan.
En nu, dat Xerxes naakt geliefde rei! verban
den hoogmeod uit zijn hart, die menschen tergt en Goden:
zijn afgematte geest heeft wijzen raad van nooden.
Gy, teedre en dierbre Gâ! breng uw bedroefden zoon
een kleeding naar zijn rang. Door d’ onverduurbren hoon,
die al zijn hoop verwoest, in ’t harte diep gebeten,
heeft hy het vorstlijk kleed uit rouw van een gereten.
Nu hangt het achteloos aan flarden on zijn lijf.
Voor alles, dat uw stem die woeste drift verdrijv’.
Door haar slechts kan de rust in Xerxes borst weêr dalen.
Vaart wel: ik keer te rug in Plutoos sombre zalen.
Gy, dat die felle ramp u njet in wanhoop stort’!
Geniet van dag tot dag dien levenstijd zoo kort,
waarin ge op ’s noodlots gunst u nimmer kunt verlaten:
in ’t rijk der dooden zal geen rijkdom meer u baten!
hun dolle plonderzucht tot een gerechte straf,
wier hand zich niet ontzag de Godgewijde altaren
en ’t beeld der Goden in hun woede niet te sparen.
Maar heel den tempelraad te rooven, en in ’t end
de heil’ge tempels zelf, door hen alleen miskend,
ten offer aan de vlam te geven. Ja, de Goden,
door zulk een hoon getergd, verpletteren die snoden
met neêr- op neêrlaag. Want nog hangt een zwangre wolk
het overschot op ’t hoofd. Een ijsselijke kolk
van bloed breekt op den dag der Dorische geweeren
Platéaans vlakten uit. Het nageslacht zal leeren.
wanneer ’t den moord verneemt van dien verschrikbren dag,
dat zich geen sterveling zoo stout verheffen mag.
Der menschen trotschheid maait een oogst van bloed en tranen
voor alles wat zy zaaide.o! Laat de Perzianen,
Atheen en ;t gansch tooneel van de ondergane schand’
gedachtig, nimmer weêr den bloei van ’t vaderland
voor ’t lokkend uitzicht op veroveringen wagen.
Er leeft een Jupiter, die hovaardij verlagen
en ’t kwaad, door haar gesticht, ten goede keeren kan.
En nu, dat Xerxes naakt geliefde rei! verban
den hoogmeod uit zijn hart, die menschen tergt en Goden:
zijn afgematte geest heeft wijzen raad van nooden.
Gy, teedre en dierbre Gâ! breng uw bedroefden zoon
een kleeding naar zijn rang. Door d’ onverduurbren hoon,
die al zijn hoop verwoest, in ’t harte diep gebeten,
heeft hy het vorstlijk kleed uit rouw van een gereten.
Nu hangt het achteloos aan flarden on zijn lijf.
Voor alles, dat uw stem die woeste drift verdrijv’.
Door haar slechts kan de rust in Xerxes borst weêr dalen.
Vaart wel: ik keer te rug in Plutoos sombre zalen.
Gy, dat die felle ramp u njet in wanhoop stort’!
Geniet van dag tot dag dien levenstijd zoo kort,
waarin ge op ’s noodlots gunst u nimmer kunt verlaten:
in ’t rijk der dooden zal geen rijkdom meer u baten!