Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/530

Deze pagina is proefgelezen


Zie daar u dan de mijne in verzen weêrgegeven !
Haar zucht, haar hoop voor dit en 't onverganklijk leven.
Wacht, Kunstnaar! wacht ook gy van roem- noch kunstgenot
wat niet gevonden wordt dan in het Woord van God.

1847.





WACHTER! WAT IS ER VAN DEN NACHT?
EEN LIED DES TIJDS, VOORGEDRAGEN IN DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN
FRAAIJE KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN, OP 13 DECEMBER 1847
.

Men roept — Wachter! wat is er van den nacht?
Wachter! wat is er van den nacht? De Wachter
zegt: de morgen is gekomen en het is nog nacht.
Jes. XXI: 11, 12.
De wereld onzes tijds, met weten ingenomen
zoo als geen vroegere ooit, zuigt in haar dorst by stroomen
de vrucht der drukpers in, die gistend tot ons komt
en hoofd en hart om strijd of prikkeld of verstompt.

Geen boeken evenwel die deze dorst verzaden!
Neen! op der stormen vlerk, gelijk de orakelbladen
der Pythonis, gevoerd, of liever, over volk
aan volk van uit den schoot der bliksemzwangre wolk
by vlagen neêrgedaald, brengt Kennis en Beschaving,
ons menschdom, uur aan uur, in ’t Vlugschrift versche laving!

Een breede plas van licht, die de oogen scheemren doet!
Een even snel vergaan als weêr gewassen vloed!
Een zee van letters, waar, by ’t zweepen van de winden,
steeds vreemder schaduwen op rijzen en verzwinden
in allerhande vorm, — en dan op eens ”e”en beeld
(het uwe, o Geest des tijds!) zich afdrukt en herteelt
volledige, dan of Daguerre ’t onder ’t zweven
bespied had, aangelokt en op zijn vlak doen kleven.

Is ’t waar? en wordt bij ’t zweet der rustelooze pers
door Vlugschrift en Journaal naar ’t leven steeds en versch
het beeld, de stem des Tijds herbaard? zijn zin, zijn pogen,
beloften, dreigingen, vermeten, en vermogen,
ons ieder dag verhaald? van ieder nieuwen stap