Deze pagina is proefgelezen
o! Schuldloos zeker, toch ontzettend stond reeds dáár
Philips van Orleans by ’t half gesmoord misbaar
aan ’t hof van Lodewijk den Trotsche, om Frankrijks Kindren
op één na weggesnoeid; — rechtvaardig, in ’t verhindren
van ’s Konings jongsten wil by Frankrijks Parlement,
zat dáár, een nieuwen tijd ten teeken, de Regent, —
Eerlang…… o! ziet gy hen?…… op de eigen bloedzeegolven
gaat Orléans Bourbon naar ’t moordbijlwerktuig volgen!
Philippe Egalité en Lodewijk Capet!……
God van gerechtigheden! ’t Is Uw vergeldingswet.
En straks! de Omwentlingskolk door ’t Keizerszwaard verslonden,
het Keizerrijk ontstaan, het Keizerrijk ontbonden!
En weer een Orlénans geplaatst naast den Bourbon!
en weêr Bourbon gedaald, en de Orlélansche zon
gestegen! welk een zon, omschitterd van wat stralen!
All’ koningskinderen: Joinville en Aumalen,
Nemours en Montpensiers, en — Orlélans?…… verdween!
Graaf van Parijs! zult gij uws Grootvaêrs plaats bekleên?
Of, — schept Bordeaux nog moed, — zult gy, van Orléannen
omstuwd, gelijk weleer de Leenvorst van zijn mannen,
de Fransche Julijkeus gestand doen? tegen hem?
en Bonapartes schim? en — de oude Omwentlingsstem,
weêr brullend uit haar graf? Hoor, luide dan de wetten,
heel de oppervlakte langs van Frankrijk, met banketten
den weêrgalm toegejuicht, en ’t daverend onthaal
van Robespierres leer in Lamartines taal!
Philips van Orleans by ’t half gesmoord misbaar
aan ’t hof van Lodewijk den Trotsche, om Frankrijks Kindren
op één na weggesnoeid; — rechtvaardig, in ’t verhindren
van ’s Konings jongsten wil by Frankrijks Parlement,
zat dáár, een nieuwen tijd ten teeken, de Regent, —
Eerlang…… o! ziet gy hen?…… op de eigen bloedzeegolven
gaat Orléans Bourbon naar ’t moordbijlwerktuig volgen!
Philippe Egalité en Lodewijk Capet!……
God van gerechtigheden! ’t Is Uw vergeldingswet.
En straks! de Omwentlingskolk door ’t Keizerszwaard verslonden,
het Keizerrijk ontstaan, het Keizerrijk ontbonden!
En weer een Orlénans geplaatst naast den Bourbon!
en weêr Bourbon gedaald, en de Orlélansche zon
gestegen! welk een zon, omschitterd van wat stralen!
All’ koningskinderen: Joinville en Aumalen,
Nemours en Montpensiers, en — Orlélans?…… verdween!
Graaf van Parijs! zult gij uws Grootvaêrs plaats bekleên?
Of, — schept Bordeaux nog moed, — zult gy, van Orléannen
omstuwd, gelijk weleer de Leenvorst van zijn mannen,
de Fransche Julijkeus gestand doen? tegen hem?
en Bonapartes schim? en — de oude Omwentlingsstem,
weêr brullend uit haar graf? Hoor, luide dan de wetten,
heel de oppervlakte langs van Frankrijk, met banketten
den weêrgalm toegejuicht, en ’t daverend onthaal
van Robespierres leer in Lamartines taal!
Moet dan de vraag in bloed weêr opgelost? de twisten
die in de Wetenschap als in de boezems gisten,
door ’t vallen van de bijl weêr doorgehakt? — de vraag
zoo diep, zoo roerend, en ontroerender gestaâg,
der Maatschappij gesteld: Wat wordt er van uw Armen? —
Het Evangelie roept; Eens Heilands vol erbarmen!
Het Communismus eischt: Door my het evenwicht!
De Revolutie dreigt: Aan my het eindgericht!
En op dien laatsten galm rinkinelen de ketenen
de moorders in hun hol, volvaardig te verrekenen
met heel de maatschappij, en vragende inkt en bloed
voor de aanklachtsacte, die zy voeren in ’t gemoed.
die in de Wetenschap als in de boezems gisten,
door ’t vallen van de bijl weêr doorgehakt? — de vraag
zoo diep, zoo roerend, en ontroerender gestaâg,
der Maatschappij gesteld: Wat wordt er van uw Armen? —
Het Evangelie roept; Eens Heilands vol erbarmen!
Het Communismus eischt: Door my het evenwicht!
De Revolutie dreigt: Aan my het eindgericht!
En op dien laatsten galm rinkinelen de ketenen
de moorders in hun hol, volvaardig te verrekenen
met heel de maatschappij, en vragende inkt en bloed
voor de aanklachtsacte, die zy voeren in ’t gemoed.