Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/606

Deze pagina is proefgelezen
wie voor ’t aangezicht der wereld Hem als Heer en God belijdt,
wie met bevend zielsverlangen zich aan Hem wenscht toegewijd:
grooter voorrecht is hem wachtend dan een kalme levensrust:
andre zaligheên dan de eêlste, dan de teêrste levenslust,
in het koninkrijk diens Heilands, die, ten dage van zijn strijd,
van zich-zelv’ als van zijn Vader heeft getuigd: Ik werk altijd.

Achtbre Grijzaart, met wiens lessen in uw mannelijke jeugd
mijnnog ongewisse jonkheid als met kinderlijke vreugd
d’ eersten indruk mocht ontfangen van de waarheid van dat woord,
dat uit Isrel door de volken van heel de aarde werd gehoord; —
de eerste zelfbewustheid voelde van de roeping van mijn stam;
de eerste trekking (licht!) mijns harten tot den God van Abraham.
o! By ’t woord dier hoogste waarheid, zielsverlichting, heilgenâ,
op wier nooding ten leven ook Uw ziel zegt: Amen, ja!
By den nagalm van een feeststond, die van ’t eeuwig jubelfeest
u het voorbeeld, u de voorsmaak, u de waarborg zij geweest!
Wandel lang nog aan de zijde van een ongezienen God,
onder Manpads eikenlommer, Hem den nazaat en diens lot,
Hem uw eigen geest bevelend, en, het oog op kroon en kruis,
Hem verbeidend in de voorhof, tot gy ingaat in het Huis.

19 november 1849.





BIDDEN.


Des harten binnenst overleg,
gezegd, gezucht, gedacht !
Het trillen van een stille vlam
die naar de wolken tracht.

Het slaken van een ademtocht,
het vallen van een traan,
de blik naar boven van een oog
door God-alléén verstaan.

De eenvoudigheid, het kunstloos waar
der kinderlijke taal,
maar aan wie plaats gegeven wordt
by 't Englenlofkoraal.