Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/66

Deze pagina is proefgelezen

HET VERHAAL VAN DEN BODE
UIT
ESCHYLUS
ZEVEN TEGEN THEBE.



Ik kom, van 's vijands stand op 't zekerste bewust.
'k Zag rondom onze vest zijn Hoofden, uitgerust
in vollen wapendosch, en voor de poorten staande,
hun door het lot bestemd : eerst woesten Tydeus, gaande
met schrikverwekbren stap naar de oevers van Ismeen
en Pretus poort ; terwijl des vroomen Wichlaars reên
noch onheilspellingen zijn woede doen bedaren.
Want, heet van ongeduld naar 't tarten van gevaren,
en razende van dorst naar stroomend krijgrenbloed,
durft hij Oïcleus zoon gebrek aan mannenmoed
verwijten, en roept uit, dat vrees voor 't bloedig kampen
alleen de voorboô is van naderende rampen.
Dit schreeuwt hy, met een stem die door den hemel loeit,
als 't grommen van een draak, door 't middagvuur geschroeid.
Hy gaat, en schudt den helm, wiens breede en zwarte veêren
naar 't golven van den wind zich heen en weder keeren,
terwijl een holle klank van onder 't schild ontstaat,
van brokken schel metaal, waartegen 't koper slaat.
Met een vertoont hy 't schild, dat, kunstig uitgehouwen,
het stargewelf verbeeldt. Men ziet er 't luchtruim blaauwen,
de sterren glinstren aan de vlakke hemelbaan,
en midden in hun glans de zilvren bol der maan
uitblinken. Van zijn trots op 't prachtig wapen dronken,
trapt hy op d' oever van d' Ismenus, en schiet vonken
van krijgsvuur uit het oog, in rusteloozen moed :
gelijk het jeugdig ros, dat in zijn teugel woedt,
en, brandend van de zucht ten aanval uit te breken,
het blij geluid verbeidt van 't daavrend oorlogsteeken.
Wie gaat met dezen held den fellen kampstrijd aan ?
Wie durft voor Pretus poort als haar beschermer staan ? ....
Maar schrikkelijker held stapt tegen Thebes wallen,
bestemd Electraas poort in 't stormen te overvallen.
't Is dolle Capaneus, die mensch- noch Godheid eert,