Deze pagina is proefgelezen
TER BRUILOTSFEEST
VAN
G. E. BARON VAN ASBECK
EN
JONKVROUWE CAROLIEN VAN HOGENDORP.
In den naam des Gods van liefde,
die by d’ aanvang heeft verklaard
aan ’t boetseersel dat Hy vormde
tot Zijn evenbeeld op aard:
„hooger heil dan heel dit Eden
u ten erfdeel toegezegd,
nog een leven in het leven
werd van My u weggelegd.
Uit de hand van uw Formeerder,
uit uw eigen vleesch en been
zij eene egade u geschonken
met u zalig, met u één."
die by d’ aanvang heeft verklaard
aan ’t boetseersel dat Hy vormde
tot Zijn evenbeeld op aard:
„hooger heil dan heel dit Eden
u ten erfdeel toegezegd,
nog een leven in het leven
werd van My u weggelegd.
Uit de hand van uw Formeerder,
uit uw eigen vleesch en been
zij eene egade u geschonken
met u zalig, met u één."
In den naam des grooten Konings,
die aan Canaas bruiloftsdisch
in de wondren zijner Godheid
’t allereerst verheerlijkt is:
die uit water wijn gebiedend
voor zich-zelf den beker kiest,
in wiens diepten zich de diepte
onzer zondeschuld verliest.
In den naam diens grooten Konings,
Bruîgom-zelve van die kerk,
Zijner oogen lust en glorie,
Zijnes Geestes schoonste werk!
In den naam des Heilgen Geestes,
aan de leden van dat Hoofd
tot een Raadsman, tot een Leidsman,
onveranderlijk beloofd
èn langs frissche waterbeken,
waar de palm en ceder tiert,
èn door ’t dal de moerbeîboomen,
of wen storm en noodweêr giert,
naar een onverganklijk leven,
waar geen vijand meer belaagt,
die aan Canaas bruiloftsdisch
in de wondren zijner Godheid
’t allereerst verheerlijkt is:
die uit water wijn gebiedend
voor zich-zelf den beker kiest,
in wiens diepten zich de diepte
onzer zondeschuld verliest.
In den naam diens grooten Konings,
Bruîgom-zelve van die kerk,
Zijner oogen lust en glorie,
Zijnes Geestes schoonste werk!
In den naam des Heilgen Geestes,
aan de leden van dat Hoofd
tot een Raadsman, tot een Leidsman,
onveranderlijk beloofd
èn langs frissche waterbeken,
waar de palm en ceder tiert,
èn door ’t dal de moerbeîboomen,
of wen storm en noodweêr giert,
naar een onverganklijk leven,
waar geen vijand meer belaagt,