Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/702

Deze pagina is proefgelezen
't zy voor een tijd op nieuw van 't samenzijn gespeend, —
geen zegen t' zaam gesmaakt blijft waar we ook gaan vergeten,
noch zonder dat de vrucht, vertrouwend afgebeên,
op Gods gezetten tijd, daarvan zal achterblijven.
Zoo ga, het hart gesterkt door zijn weldadigheên,
die voor een eeuwigheid u Jesus doe beklijven.
Ga met Zijn woord in 't hart, Zijn Hemel in het oog,
steeds by dat hart te zaam en bij dien Hemel nader,
naar 't huis, waar zich God-zelf steeds zichtbaar toonen moog'
den man der Weduw, en der weezen trouwen Vader!

31 Mei 1858.





DE SLAG BY NIEUWPOORT.
EENE BLADZIJDE UIT DE GESCHIEDENIS
VAN

NEERLANDS ROEM EN GROOTHEID.


Grandiaque effossis mirabitur ossa sepulcris.
Hoe zag in Nederland de zon zoo rood, de straten
zoo doodsch! Kasteel en burcht van Edelliên verlaten!
der burgren voorhoofd bleek en klam, terwijl de lucht
van 't zwaaien van het zwaard, den val der bijlen zucht,
de houtmijt riekt en rookt, — het lied der Martelaren,
gestemd in ballingschap en bange doodsgevaren,
tot op 't schavot niet zwijgt van God en van het Lam,
tot dat het stikt in ' t koord, of wegsterft in de vlam!

Hoe viel een nacht zoo zwart op Nederland, na dagen
als sints de Aposteleeuw geen latere eeuwen zagen!
Want ook tot Nederland was doorgedrongen 't Woord
uit Wittenberg herleefd, en 't had van oord tot oord,
van Henegouwen en Artois tot aan de stroomen
des Amstels voortgesneld, de harten ingenomen, —
uitwendigheden, door der eeuwen duur versteend,
ontworteld, — plechtigheên van 't Heidendom ontleend,
of opgegraven uit de schaduwwet der Joden,
geheel haar grond betwist van menschlijke geboden, —
voor schitterschoon of schijn de rechten van het „Waar”
gehandhaafd, — 't licht der Schrift op zijnen kandelaar
herplaatst, — de zuivre bron ontzegeld van het Leven, —
den eengen Middelaar Zijn eeuwige eer hergeven!