Deze pagina is proefgelezen
aan mijn Alfonsus zij. ’t Noodlottig uur moest spoeden,
dat my heel de ijslijkheid mijns noodlots opensloot.
Sints drukt me een looden zorg ter neêr: mijn oog verstoot
den slaap, geen troost, hoe lief, vermag mijn moed te sterken
’k Doorzag met killen schrik wat heerszucht kan bewereken!
En waar ik de oogen wend, of waar ik toevlucht zoek,
’t vertoont zich overal als of des hemels vloek
gereed staat op het hoofd van mijn gemaal te daen!
dat my heel de ijslijkheid mijns noodlots opensloot.
Sints drukt me een looden zorg ter neêr: mijn oog verstoot
den slaap, geen troost, hoe lief, vermag mijn moed te sterken
’k Doorzag met killen schrik wat heerszucht kan bewereken!
En waar ik de oogen wend, of waar ik toevlucht zoek,
’t vertoont zich overal als of des hemels vloek
gereed staat op het hoofd van mijn gemaal te daen!
LEONORA.
Wat laat ge dus, Mevouw, uw sombre geesten dwalen
in ’t uitzicht op een smart, die gy u-zelve baart!
Waar is die donkre wolk, van jammeren bezwaard,
waar ’t voogevoelig hart een onweêr uit kan spellen!
Laat af door ijdle zorg uw teedre jeugd te kwellen,
of leer my wat de bron van zoo veel angsten zij!
Wat laat ge dus, Mevouw, uw sombre geesten dwalen
in ’t uitzicht op een smart, die gy u-zelve baart!
Waar is die donkre wolk, van jammeren bezwaard,
waar ’t voogevoelig hart een onweêr uit kan spellen!
Laat af door ijdle zorg uw teedre jeugd te kwellen,
of leer my wat de bron van zoo veel angsten zij!
MATHILDA.
Een vreemdling oefent hier Graaf Hendriks heerschappij,
en de erfgenaam van ’t rijk, door goddelooze boosheid
verraderlijk verdrukt in doffe werkeloosheid.
ziet, in zijn toorn geboeid, door die hem ’t leven gaf
zijn heiligst recht vertreên op ’t vaderlijke graf!
Alfonsus lijdt dien hoon, en ik, ik zou niet beven?
en de erfgenaam van ’t rijk, door goddelooze boosheid
verraderlijk verdrukt in doffe werkeloosheid.
ziet, in zijn toorn geboeid, door die hem ’t leven gaf
zijn heiligst recht vertreên op ’t vaderlijke graf!
Alfonsus lijdt dien hoon, en ik, ik zou niet beven?
LEONORA.
O! dat dees schrikbare angst uw boezem moog begeven!
Hoe! daar heel Portugal den blijden dag verbeidt,
waarop de Trava zelf uw Gâ ten troon geleidt,
Gelukkig in den glans, die van zijn kruin zal stralen……
Hoe! daar heel Portugal den blijden dag verbeidt,
waarop de Trava zelf uw Gâ ten troon geleidt,
Gelukkig in den glans, die van zijn kruin zal stralen……
MATHILDA.
Onnoosle!…… doch ook ik moest eens zoo argloos dwalen!
gy kent de Trava en zijn echtgenoote niet!
Zy willig afzien van het vorstelijk gebied?
Zy-zelven Hendriks kroost ’s rijks erfgenaam verklaren,
of dulden dat het heersch’, waar zy eens meester waren?
’k Erken ’t, de Trava’s list en huichlend gelaat
ontveinst met de eigen kunst zijn heerschzucht en zijn haat;
maar nooit gelukte ’t hem Alfonsus te misleiden!
Wie meldt de ontwerpen al, steeds uitgedacht door beiden,
gy kent de Trava en zijn echtgenoote niet!
Zy willig afzien van het vorstelijk gebied?
Zy-zelven Hendriks kroost ’s rijks erfgenaam verklaren,
of dulden dat het heersch’, waar zy eens meester waren?
’k Erken ’t, de Trava’s list en huichlend gelaat
ontveinst met de eigen kunst zijn heerschzucht en zijn haat;
maar nooit gelukte ’t hem Alfonsus te misleiden!
Wie meldt de ontwerpen al, steeds uitgedacht door beiden,