Deze pagina is proefgelezen
Den Heer der legerscharen
zij eenig lof en dank!
Dat velden, bergen, baren
weêrgalmen dezen klank!
Die ’t heir doet zegepralen,
is Isrels God en Heer!
Met orgels en cymbalen
verbreidt in ’t rond Zijne eer!
Van uit der heemlen glorie
slaat Hy de wereld gaâ, —
geeft aan Zijn volk viktorie,
d’ ootmoedigen genâ, —
de nederlaag aan Spanje,
wiens Rijksmacht de aard omspant,
de zege, door Oranje,
aan ’t needrig Nederland!
slaat Hy de wereld gaâ, —
geeft aan Zijn volk viktorie,
d’ ootmoedigen genâ, —
de nederlaag aan Spanje,
wiens Rijksmacht de aard omspant,
de zege, door Oranje,
aan ’t needrig Nederland!
Verkondigt het, gy duinen
gy duinen van Nieuwpoort!
en zeggen ’t uit zijn puinen,
Ostende verder voort!
Reeds houden zich èn Noorden
èn Oosten op dien kreet,
straks Theems- en Boyneboorden
ter wedergalm gereed.
gy duinen van Nieuwpoort!
en zeggen ’t uit zijn puinen,
Ostende verder voort!
Reeds houden zich èn Noorden
èn Oosten op dien kreet,
straks Theems- en Boyneboorden
ter wedergalm gereed.
Verneemt hem, Wereldrijken!
en Vorsten, aardsche goôn!
gy Frankrijks Lodewijken,
gy Stuarts op uw troon!
Beheerschers van de Volken,
en Machten van den Tijd!
uit hooger dan de wolken
verneemt hem wijd en zijd!
en Vorsten, aardsche goôn!
gy Frankrijks Lodewijken,
gy Stuarts op uw troon!
Beheerschers van de Volken,
en Machten van den Tijd!
uit hooger dan de wolken
verneemt hem wijd en zijd!
Hooghartigen weêrstaat Hy,
en nu, en t’ allen stond.
Zijn hateren verslaat Hy
met d’ adem van Zijn mond!
’t Geheim van allen zegen
(Oranje en Neêrland! hoor ’t!)
en nu, en t’ allen stond.
Zijn hateren verslaat Hy
met d’ adem van Zijn mond!
’t Geheim van allen zegen
(Oranje en Neêrland! hoor ’t!)