Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/723

Deze pagina is proefgelezen
Wilde onzer vaadren God ons dan nog 't voorrecht sparen
om aan eens Heilands disch ook u als feestgenoot
te aanschouwen — ook dees telg in 't midden der gemeente
begroet te hooren met den zoetsten zusternaam?
Hoe dringt die zegen ons door ader en gebeente!
Hoe zeegnen we op nieuw met heel ons huis te zaam,
weemoedig tevens 't oog naar die gewesten heffend,
waar reeds een deel ons bloeds ons voorging by den Heer.
Hoe zien we u dankbaar aan, met ons de plicht beseffend,
met ons den liefdedrang gevoelend, Hem ter eer,
He, volgzaam en getrouw voortaan ter eer te leven,
die, trouwe Herder, om ons leven leed en stierf,
en, door geheel zich-zelf, voor ons ten prijs te geven,
't onmooglijk mooglijk maakte, en zondaars 't Heil verwierf.
o Dochter! dat uw hart, steeds voor Gods waarheid open,
de panden van dat Heil geen enkel uur vergeet':
noch 't water dat als kind u 't voorhoofd heeft bedropen,
noch wat ge op dezen dag by brood en wijn beleedt!

1859.





EEN ALOUD PINKSTERLIED.

Veni creator Spriritus.


Daal, Schepper Heilge Geest! daal af!
Uw adem, die ons ’t aanzijn gaf.
herschepp’, beziel’ vervull’ de borst
die naar Uw waterstroomen dorst!

Die in der waarheid Parakleet,
Vertrooster, Zalver, Voorspraak, heet!
Gy eeuwig versche Levensbron!
Gy ongeschapen Liefdezon!

Bestraal, o zevenvuldig Licht!
den tempel Gods, door U gesticht.
En, Vinger van Gods rechterhand!
bespreng den stam, door U geplant.

Van eeuw tot eeuw Belofte en Tolk
des Vaders aan zijn Kerk en Volk!
Verkregen gaaf, verworven loon
van d’ aan het kruis geslagen Zoon!