Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/81

Deze pagina is proefgelezen
wier wijsheid in de vreê, wier moed op de oorlogsvelden,
u ’t voorbeeld heeft gemaakt van riddelrijke deugd!
ontfangt mijn welkomstgroet! hoe is mijn hart verheugd,
voor ’t heil van mijn gebied, mijn dapperste onderdanen,
dan adel van dit rijk, den bloem der Castiljanen,
rondom mijn troon geschaard, zoo broederlijk vereend
te aanschouwen. Deze band heeft ons de kracht verleend
om met standvastigheid dit Graafschap, naauw geboren,
te hoeden voor ’t geweld der ongetrouwe Mooren:
en zoo ’t de rust der vreê, na zooveel jaren strijd
met roem erlangen mocht, aan U is ’t, dat men ’t wijt!
Doch schoon zich ’t al vereende, om dit gebied te sterken,
nog is de nijd in staat zijn onheil te bewerken.
Verheft ze als winnares d’ afschuwlijken kop,
zoo stort dees troon in puin, en richt zich nooit weêr op!
Mijn vrienden neen, mijn hart houdt aan uw trouwe zorgen
het droevig lot, dat hem bedreigt, niet meer verborgen.
’t Is geen uitheemsch geweld, dat ons hier waapnen zal:
’t verraad smeedt zijn ontwerp in ’t hart van Portugal!
Ja, ’t kroost van uw Gravin (ik gruw het uit te spreken)
bereidt zich tegen haar het oorlogsvuur te ontsteken.
Alfinsus, groot door rang en mannelijken moed,
maar trotsch en woest van aart, en in zijn drift verwoed
naar de opperheerschappij, werd sints zijn eerste dagen
omringd door vleierij, gevormd naar ’t welbehagen
van staatsliên, onder schijn van trouw aan zijn geslacht,
op eigen grootheid slechts bij ’s vorsten gunst bedacht.
Dus leerde men zijn hart van dolle driften blaken,
’t belang van heel een rijk, zijn eigen bloed verzaken……
Zijn moeder en haar gâ zijn ’t voorwerp van zijn haat!
Het oogenblik is dáár voor ’t schaamteloos verraad,
waarop ’t de Gravenkroon van onze kruin moet rukken,
om ze op het wufte hoofd eens jongelings te drukken!
O! zoo ’t ontwerp gelukt, rampzalig Portugal!
men veert u met geweld tot een gewissen val.
Geen leidsman, opgevoed in staats- en krijgsgevaren,
zal meer uw wanklend rijk voor d’ ondergang bewaten!
De prooi der driften van een onberaden vorst,
de prooi der gunstlingen, wier onverzaadre dorst
naar grootheid, voor zijn macht uw welzijn zal vertreden!