en, nu Ge omhoog uw grootschen loop vervulde, vergeet ook dáár uw aardsche broeders niet!
Bladz. 429 . [AAN JONKHR. J. C. SMISSAERT. De hier bezongen kweekeling der Leidsche school werd later predikant te Jukwert in Friesland, van waar hij na het nederleggen zijner bediening in 1847 naar Amsterdam terugkeerde.] Bladz. 429. [AAN MR . J. W. WILLEKES. Het vers zelf wijst op de aanleiding, waarnaar het vervaardigd werd : het zamentreffen van den bezongene met den Zanger aan het huis van Bilderdijk ; van hem, dien de heer Willekes inzonderheid in zijne laatste levensdagen en later bij de bezorging van zijne nalatenschap eene deelneming wijdde, die van de andere zijde ook door Bilderdijks dichterlijken zoon het blijkt hier met warmte werd erkend.] [OP HET GORKUMSCHE HEIDENDOM. De aanleiding tot de vervaardiging van dit dichtstukje werd bij de afzonderlijke uitgave door den Dichter zelven in een uittreksel uit de „Amsterdamsche Courant” aldus opgegeven :]
„Dordrecht, den 24 Juny. De alleszins vereerende receptie, welke een gedeelte van de in het Vaderland terug gekeerde dappere verdadigers der Citadel van Antwerpen voorgisteren in het naburig Gorinchem genoten hebben, ons door een ooggetuige medegedeeld, is te onderscheidend, dan dat die niet zoude verdienen, meer te worden bekend gemaakt.
De stad was, enz. — Ter wederzijde was eene graftombe gevestigd met het opschrift : Ook wy waren op de Citadel ; symbolisch herinnerende aan de gesneuvelde helden op dezelve ; welke Tombes, zeer treffend, door levende treurwilligen worden overschaduwd. Op kleinen afstand voor dezelve zag men twee Grieksche Drievoeten, op welken later het offer vuur gebracht werd.
Kortheidshalve, enz. Vervolgens werden de 8 andere jonge Jutvrouwen, met de bloemmandjes opgeleid, en plaatsten deze zich