Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/83

Deze pagina is proefgelezen
zoo voere ons de eerste maar ter raadzaal of ten strijd!

Vaartwel!

(De Edellieden vertrekken, DE TRAVA vervolgt tegen D’ AVILA, die
bij hun uitgaan binnen getreden is.)

Gy, d’ Avila, gelei Don Egas binnen!

(d’Avila vertrekt.)

Welaan! het uur is dáár, de kampstrijd gaat beginnen!
Ik wacht u, trotsche slaaf van een onwaardig Vorst!
En wat zich tegen my uw haat vermeten dorst,
om in Alfonsus naam mijn Staten te regeeren,
gy zult hem en u mijn wraak zien triumfeeren!



TWEEDE TOONEEL
DE GRAAF DE TRAVA, DONA THERESIA, DON EGAS.



DE TRAVA, met bitterheid.

Wat onverwacht geval voert hier Don Egas schreên?
Het Graaflijk hof sints lang heeft geene aantreklijkheên
voor u, wiens gantsch bestaan aan wichtiger belangen
gewijd is, dan ’t genot der hoven op te vangen!
Spreek, wat bedoelt uw komst?

EGAS.

Het welzijn van ons land.
de wil een s meesters, aan dat welzijn naauw verwant,
vereischen 't onderhoud, Graaf, dat ik u deed vragen!
Ik kom, om u mijn last op ’t spoedigst voor te dragen.
Het edel kroost des helds, wiens schittrende oorlogskracht,
de vrijheid in dit rijk, de kroon in zijn geslacht
gevestigd heeft, wenscht thands, dat rijper jeugd zijn hand
in staat stelt zelf de staf te voeren dezer landen,
een einde aan alle macht, die hier nog heerschen mag.
Heel Portugaal, als hy, verwacht met drift den dag
waarop de rijsvoogdij, wier zorgen zoo veel jaren
Graaf hendriks Weduwe en haar Echtgenoot bezwaren,
zal keeren in den schoot van de opperheerschappij!