Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/834

Deze pagina is niet proefgelezen

820

TOELICHTINGEN .

verbonden was, en wiens hier vermeld huwelijks-verbond Da Costa met een Bruiloftszang verheerlijkte.] Bladz. 470. ¡ . [AAN DR. D. J. A. ARNTZENIUS . Gelijk Da Costa in ' t algemeen een hoogst gevoelig en dankbaar hart bezat, gevoelde hij zich met name aan de mannen, die hem in krankheden van hem of de zijnen met geneeskundigen raad of hulp bijstonden, innig verplicht en verbonden. Verscheidene blijken daarvan zijn in zijne nagelatene papieren gevonden in dichterlijke dank- of huldebetuigingen, waarvan de heilgroet aan Arntzenius (die zich vooral door zijne kunde en opoffering in de dagen van het heerschen der cholera in 1831 , gunstig kennen deed) de eerste is, maar welke later door nog meer andere proeven zal worden gevolgd .] Bladz. 471. [DICHTREGELEN enz. De hier en in het volgend gedicht bezongen zilveren bruiloft werd naar aanleiding van het gelijktijdig verblijf van De Clercq en Da Costa in de liefelijke streken van Heemstede gevierd. Ook Beets was mede aan dien disch tegenwoordig, waaraan hij dichterlijk in zijne boven medegedeelde ,,Herinnering" gedacht.]

Bladz. 475.

[AAN MIJN HEDEN ELFJARIG DOCHTERTJE. Terwijl aan den teederen vader zoo menig dierbaar pand zijner huwelijksliefde ontviel, werd het hier bezongen dochtertje „ Rebecca" gespaard, mocht met haar moeder, broeder en jongere zuster, den dierbaren lijder op zijn langdurig krankbed en bij zijn sterven bijstaan, en trad eenigen tijd na zijnen dood in den echt met den Heer C. J. W. Ramann, welke echtverbindtenis op den 21 November 1861 in de Nieuwe Kerk in de nabijheid van des onvergetelijken graf kerkelijk ingezegend werd . De eersteling, uit dezen echt geboren, ontving (om met Borger te spreken :) een dubblen naam, dien ik met eerbied noem.

Hy werd naar Da Costa, Isaac , naar Mr. G. (Guillaume) Groen van Prinsterer, Willem genoemd .]

Bladz. 475.

[BILDERDIJK. Dit gedicht werd aan Da Costa ingegeven door