Pagina:Da Costa's Kompleete Dichtwerken (Hasebroek, 1876).pdf/94

Deze pagina is proefgelezen
van vijanden bedreigd, en aan hun hoofd mijn zoon!
Ge ontveinst het doel niet meer, dat gy u voor dorst stellen
de wapens in de vuist ons beiden neêr te vellen,
en grijpen met een hand, nog van dien moord bebloed,
te teugels van een rijk, verdiend door muitrenmoed!
Zoo ver werdt gy verleid door een gevloekt verrader,
door lage vleijerij en door uw drift te gader!

ALFONSUS.

Wat hoor ik? kan het zijn? en is ’t uw hart, Mevrouw,
dat zoo veel misdaân op my laadt, dat Egas trouw
miskent, en ons de ramp der droeve oneenigheden,
waarvan ons beider ziel zoo gruwzaam heeft geleden,
verwijt? o hemel! Ik, een moeders liefde en recht
versmaden? Ik, den glans aan de oppermacht gehecht,
door onrecht en geweld, door moedermoord ontwijden?
Helaas! moet ik u nog herinneren aan dien tijden,
toen de onschuld van mijn jeugd vergeefsch uw teêrheid zocht,
verzwolgen in ’t gevoel, dat Staatzucht in u wrocht?
Neen, nimmer heeft mijn hart die zaligheid genoten,
neen nimmer zaagt ge in my het kroost uit u gesproten,
maar steeds den erfgenaam van Hendriks rijksgebied!
Gy zijt het die my haat, die my steeds verstiet.
Ge wilt den Castiljaan mijn wettig erfdeel schenken,
gy, de eer van Portugal, die van mijn afkomst krenken,
en dringen haar en my een vreemden meester op.
Hoe lang verdroeg ik niet! Thands rijst uw woede in top,
nu alles van my vergt, dat ik mijn macht zal toonen!
Geen wraakzucht wapent my, Men poogde my te hoonen,
te domplen in een rust, verachtelijk in een Vorst
’k Vergeef met heel mijn ziel, wie my vernedren dorst!
Maar de eer mijns vaders, neen! laat ik niet ongewroken;
en moet een oorlogsvlamm, zoo gruwzaam, hier ontstoken,
ik strijd voor ’t recht mijns volks, voor ’t recht op een gebied,
wier hoede hy aan ’t zwaard van zijn Alfonsus liet!
Neen, liever met den haat van heel een aard beladen,
dan zijn geheiligde asch lafhartig te verraden!
Sints lang, wanneer de nacht reeds heldert aan de kim,
verheft zich aan mijjn oog zijn eerbeidwaarde schim.
en wijst met de eigen hand, wier kracht in vroeger dagen,