Deze pagina is proefgelezen
van ’t noodlot, en zoo grootsch ’t langdurig leed doorstond.
wiens deugd de diadeem hem door zijn rang verschuldigd
verdiende, wordt in ’t einde als wetig Graaf gehuldigd!
De dwinglandij, die hier den kop verheffen dorst,
vernaeêrt zicht voor een wenk van d’ Adel en den Vorst,
en wie hen hoonen dorst, zal hier geen wet meer gefven!
Ja, edelmoedig volk! gy zijt van ’t juk ontheven
der vreemden! ’t Is het kroost, gekoesterd in uw schoot
van die u reddign bracht in d’ijsselijsten nood,
die van een nieuwen dwang u weder mocht bevrijden!
Heil, driewerf heil den dag, die die ’t eind ziet van uw lijden!
Herbloei, mijn Portugal! en doe den Saraceen,
die zich nog veilig acht door onze oneenigheên,
op nieuw uwe overmacht op ’t slagveld ondervinden!
Mijn boezem is verrukt van vreugde! Ja, mijn vrinden,
’k weêrhou de stem van ’t hart, by zoo veel blijdschap, niet
’k Ontfing het levenslicht in dit geliefd gebied:
ik zag den Saraceen, beheerscher dezer streken:
’k zag door Don Hendriks arm die overmeestring wreken,
in ’t heetste krijgsgevaar steeds strijdend aan zijn zij’:
ik zag het vaderland in zijne heerschappij
gelukkig, en zijn zorg steeds voor haar welzijn vaardig:
ik kweekte ’t dierbaar kroost,zoo groot een vader waardig,
in diepen eerbied op voor zijn gedachtenis,
en. zoo hy ’t voorwerp thands van uw vereering is,
ik zag die deugden in het jeugdig hart ontluiken,
die ’t schandelijk ontwerp van snoode heerschzucht fnuiken.
Maar wat onschatbre vreugd dees dag van glorie biedt,
vergeten wy ’t gevaar, dat hier kan schuilen, niet!
De Travaaas staatzucht, voor geen misdrijf ooit verlegen,
zoekt, in zijn woede, licht door heimelijk wegen
te keeren tot dien troon, waarvan hy afstand deed.
Gy kent zijn haat voor u en Hendriks zoon. Wie weet
wat gruwelen hy smeedt, om zich op beî te wreken?
Zoo wachten we ons het zwaard reeds zorgloos op te steken!
De Vorst heeft op mijn raad, in d’ afgelopen nacht,
driehonderd Ridderen in haast bijeen gebracht,
op op het eerst gerucht van naadrende gevaren,
zich tot de nederlaag der snooden te vergâren!
Gy-zelf houdt u gereed te strijden aan hun hoofd,
wiens deugd de diadeem hem door zijn rang verschuldigd
verdiende, wordt in ’t einde als wetig Graaf gehuldigd!
De dwinglandij, die hier den kop verheffen dorst,
vernaeêrt zicht voor een wenk van d’ Adel en den Vorst,
en wie hen hoonen dorst, zal hier geen wet meer gefven!
Ja, edelmoedig volk! gy zijt van ’t juk ontheven
der vreemden! ’t Is het kroost, gekoesterd in uw schoot
van die u reddign bracht in d’ijsselijsten nood,
die van een nieuwen dwang u weder mocht bevrijden!
Heil, driewerf heil den dag, die die ’t eind ziet van uw lijden!
Herbloei, mijn Portugal! en doe den Saraceen,
die zich nog veilig acht door onze oneenigheên,
op nieuw uwe overmacht op ’t slagveld ondervinden!
Mijn boezem is verrukt van vreugde! Ja, mijn vrinden,
’k weêrhou de stem van ’t hart, by zoo veel blijdschap, niet
’k Ontfing het levenslicht in dit geliefd gebied:
ik zag den Saraceen, beheerscher dezer streken:
’k zag door Don Hendriks arm die overmeestring wreken,
in ’t heetste krijgsgevaar steeds strijdend aan zijn zij’:
ik zag het vaderland in zijne heerschappij
gelukkig, en zijn zorg steeds voor haar welzijn vaardig:
ik kweekte ’t dierbaar kroost,zoo groot een vader waardig,
in diepen eerbied op voor zijn gedachtenis,
en. zoo hy ’t voorwerp thands van uw vereering is,
ik zag die deugden in het jeugdig hart ontluiken,
die ’t schandelijk ontwerp van snoode heerschzucht fnuiken.
Maar wat onschatbre vreugd dees dag van glorie biedt,
vergeten wy ’t gevaar, dat hier kan schuilen, niet!
De Travaaas staatzucht, voor geen misdrijf ooit verlegen,
zoekt, in zijn woede, licht door heimelijk wegen
te keeren tot dien troon, waarvan hy afstand deed.
Gy kent zijn haat voor u en Hendriks zoon. Wie weet
wat gruwelen hy smeedt, om zich op beî te wreken?
Zoo wachten we ons het zwaard reeds zorgloos op te steken!
De Vorst heeft op mijn raad, in d’ afgelopen nacht,
driehonderd Ridderen in haast bijeen gebracht,
op op het eerst gerucht van naadrende gevaren,
zich tot de nederlaag der snooden te vergâren!
Gy-zelf houdt u gereed te strijden aan hun hoofd,