Pagina:Dames-Courant van De Gooi- en Eemlander vol 002 no 002.djvu/4

Deze pagina is proefgelezen
4
DAMESCOURANT VAN DE GOOI- EN EEMLANDER


Gehaakte meisjesmutsen

Een onzer lezeressen verzocht ons een patroon te willen geven voor een mutsje voor meisjes en bakvischjes. Aan de hand van onze afbeelding gaan we dan de daarop voorkomende modelletjes bespreken[.] We beginnen met het mutsje van het kleintje, dat gedacht is van twee kleuren en van twee soorten wol, bijvoorbeeld donkerblauwe wol voor het kapje en bleu voor den rand en den band over het kapje en het pomponnetje aan de voorzijde, die alle van angora kunnen zijn.

Het bolletje wordt in het midden opgezet met drie kettingsteken, die tot een ring zijn verbonden, waarna in het rond wordt gehaakt met vaste steken, hier en daar meerderend (door twee steken in één steek te haken) zoodat het werk bolvormig wordt. Is het kapje wijd genoeg, dan haken we verder zonder meerderen tot de juiste lengte is bereikt. Het mutsje moet flink over het hoofdje heen sluiten, tot ongeveer even op de oortjes.
De rand en de band kunnen gebreid worden in den zandsteek, d.w.z. 1 recht, 1 averecht en in elken toer verspringen. Wie het mutsje liever geheel haken wil, kan den rand en den band natuurlijk ook met den vasten steek haken. De rand wordt ongeveer 8 c.M. breed, de band 6 c.M. Eerst wordt de band aangebracht, waarvoor alleen de uiteinden op de muts worden genaaid. Hier overheen komt de rand, waarvan de tezamen genaaide uiteinden onder een pompon worden verborgen.
Het baretje, dat heel geschikt is voor bakvischjes en er toch eenvoudig uitziet, wordt ook van twee kleuren wol gehaakt. De tweede kleur is dan bestemd voor de strepen langs den rand, die kunnen worden uitgevoerd in angora, wat wel aardig staat.
Ook voor deze muts worden drie steken opgezet, die tot een ring gesloten worden, waarna we vaste steken haken met hier en daar meerderen. We meerderen hier echter wat vaker omdat de bol veel platter wordt dan bij het vorige mutsje het geval is. We bekommeren ons voorloopig dan ook heelemaal nog niet om den entrée van het mutsje. We maken alleen een even opbollend rond kleedje, dat wel een omtrek mag hebben van ongeveer 90 c.M. De laatste 5 toeren worden gehaakt in 2 toeren angora, 1 toer gewoon en 2 toeren angora. Dan gaan we hier en daar weer minderen, en nogal vrij sterk ook tot de entrée is bereikt. Vervolgens haken we eerst langs de eene helft van rechts naar links en van links naar rechts twee toeren en daarna langs den geheelen omtrek nog drie toeren. De rand, die aan één kant iets breeder is, valt dan van achteren.
Zoo noodig kan door den laatsten toer angora laiton geschoven worden.

Gewetensvragen

De huisvrouw is de consumente bij uitnemendheid.

In het Maandblad van de Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen lezen wij van de hand van mevrouw A. E. Talens—Ebbens, een aantal vragen aan de huisvrouwen, ernstige, vragen, die wel eens terdege overdacht mogen worden.
Huisvrouwen — aldus mevrouw Talens—Ebbens — beseft gij wel voldoende dat ge als consumente-bij-uitnemendheid goeddeels verantwoordelijk zijt voor de maatschappelijke productie en distributie;
dat ge deze door uw vraag bewust moet leiden om niet door haar aanbod onbewust te worden verleid;
dat ge door het koopen aan de deur den gevestigden winkelier schaadt;
dat ge door het steunen van cadeaustelsel en afbetalingssysteem het succes van den reëelen fabrikant en handelaar steelt;
dat ge door op „koopjes” te loopen onedele concurrentie kweekt;
dat ge door uw vraag naar surrogaat en namaak schade doet aan de productie van het echte en oorspronkelijke;
dat ge door gebrek aan warenkennis den prutser een kans geeft ten koste van den soliden vakman;
dat ge door ondeskundige waardebepaling fabrikant en handelaar tot onbeteugeld winstbejag verleidt;
dat ge door gebrek aan samenwerking tot een chaotische productie en distributie noodzaakt;
dat ge door onredeijke of onnadenkende veeleischendheid tot wreede, natuur- en geestverkrachtende productie aanleiding geeft;
dat ge door te koopen wat ge niet noodig hebt, kunstmatige behoeften en dus willekeurige productie verwekt;
dat ge door te bezuinigen op dat, wat ge wèl noodig hebt, aan redelijke behoeften en dus aan redelijke en geregelde productie te kort doet;
dat ge door bezuiniging-zonder-onthouding het goedkoope over het goede, het middelmatige over het beste doet zegevieren;
dat daarom in tijden van malaise versobering ver boven bezuiniging gaat?



Over eieren

Gekneusde eieren.

Om een ei, dat gekneusd is te beletten uit te koken, strooit men wat zout over het gekneusde gedeelte. Ook kan men een weinig azijn aan het kookwater toevoegen.

Kalkeieren koken.

Kalkeieren willen onder het koken wel eens barsten. Om dit te voorkomen heeft men slechts met een scherp voorwerp een klein gaatje te maken op het hoogste punt van het luchtkuiltje in de buitenschaal. Het luchtkuiltje kan men gemakkelijk vinden door het ei tegen het licht te houden.

Eischijfjes als versiering.

Als men schotels wil versieren met schijfjes harde eieren, is het noodig, dat deze zuiver gesneden zijn. Om dat te verkrijgen moet men eerst het mes in koud water nat maken.

Spiegeleieren bakken.

Bak spiegeleieren niet te lang en haal ze uit de pan voordat het eiwit hard is geworden. Als het eiwit zoo hoornachtig is heeft het alle voedsel verloren en is slecht verteerbaar geworden.

Ei in de soep.

Om eierdooier zonder schiften op te lossen in heete soep, mengt men den eierdooier onder zachtjes kloppen eerst aan met enkele eetlepels van de soep, waarna dan het geheel onder flink roeren door de overige soep wordt gemengd.

Elken dag wat anders

Zaterdag: Bruine boonen met spek en gebakken uien — vruchtensoep.

Zondag: Kerrysoep — gevulde kalfsborst, schorseneeren, aardappelen — blanc manger.

Maandag: Zuurkoolschotel, aardappelpurée — griesmeelpudding met abrikozen.

Dinsdag: Varkensschijf, zoete appeltjes, aardappelen — drie in de pan.

Woensdag: Gevulde selderijknol met aardappelkoekjes — rijst met pruimen.

Donderdag: Stamppot van snijboonen met rookworst — appelbeignets.

Vrijdag: Magere groentensoep — gebakken visch, andijviesla, aardappelen met botersaus.

Gevulde selderijknol.

4 kleine selderijknollen, 300 gram varkensgehakt (ook wel half varkens- en half rundergehakt), wat peper, zout en nootmuskaat. 1 flinke snee brood zonder korst ongeveer 2 d.L. jus, niet te mager.
Snijd de geschilde selderijknollen in gelijke helften en kook ze gaar in ruim water met zout (ongeveer een ½ uur).
Maak intusschen het gehakt aan met het in water of melk geweekte brood, de kruiden en wat zout. Laat het in een pannetje op het vuur onder voortdurend roeren gaar worden (een paar minuten).
Hol de gekookte halve knollen aan het breede eind wat uit, vul ze hoog op met het gehakt, schik ze in een vuurvast schoteltje, giet er de jus over, bestrooi het schoteltje met wat paneermeel en laat het dan in een matig warmen oven ongeveer 20 minuten stoven.

Magere groentensoep.

2 liter water, 10 à 15 gram (1 à 1½ afgestreken eetlepel) zout, 100 gram vermecelli of rijst, 4 d.L. (4 kleine theekopjes) fijngehakte groenten, zooals een wortel, prei, selderij, peterselie, bloemkool, spruitjes en mogelijk ook een handje spinazie, 30 gram (1½ afgestreken eetlepel) boter, 4 theelepels Maggi’s Aroma.
Laat in het water met het zout de vermecelli of de rijst door en door gaar worden, zoodat de vloeistof er voldoende door gebonden wordt. Hak of maal de groenten zéér fijn, doe ze in de soep en laat ze een paar minuten mee warm worden. Maak dan de soep af met de boter en de Maggi’s Aroma.

WAARMEE MEN OMGAAT....

Schroeivlekken

Strijkijzers zijn gemakkelijke dingen en soms ware redders in den nood. Een verfomfaaide blouse of jurk kunnen ze weer een aanzien geven alsof ze nieuw zijn en als door een onverwachte regenbui ons mantelpakje er onooglijk is komen uit te zien, kunnen de strijkijzers ons helpen deze narigheid weer te niet te doen. Ja werkelijk, strijkijzers kunnen wij niet genoeg waardeeren en wij beminnen ze als onze beste vrienden, behalve.... ach ja, behalve wannneer ze ongewenschte sporen op een mooie blouse, een aardig tennisrokje of een fraai theekleed hebben achtergelaten.
Zooveel mogelijk moeten we schroeivlekken vermijden. Als we iets gaan strijken of persen, strijken en persen we dus maar niet raak, doch we probeeren het ijzer altijd eerst even op een loos lapje, een oud stukje katoen of molton bijvoorbeeld. Is het ijzer zóó heet, dat het gele sporen achterlaat, dan moet het even wat afkoelen tot het oogenblik, dat het alleen zijn plicht doet en anders niet. Het kan echter dan toch nog wel eens gebeuren, dat er een schroeivlek ontstaat, en wanneer dit zoo is, moeten we dadelijk onze maatregelen nemen, want oude schroeivlekken zijn alleen maar uit wit katoen te verwijderen en dan nog heel lastig. Men probeert het in dit geval met bleekwater. Versche vlekken laten zich wegmaken met uiensap, ook uit zijde. Het wegmaken van oude schroeivlekken uit zijde is echter onmogelijk. U merkt het dus, dames: Voorkomen is hier beter dan genezen!