Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/119

Deze pagina is gevalideerd
105
VOORBEELDEN VAN DE WERKING DER NATUURKEUS.

de stuifmeeletende insekten van bloem tot bloem werd gebragt, en als er daardoor eene kruising plaats had, zoo zou het toch eene groote winst voor de plant zijn, al werden er negen tiende gedeelten van het stuifmeel vernietigd; en zulke individuen die het meeste stuifmeel voortbragten en de grootste meeldraden bezaten, zouden worden uitverkoren.

Wanneer onze plant nu door de aanhoudende bewaring of de natuurkeus zeer aanlokkelijk voor de insekten was geworden, zouden de laatsten, als onwillekeurig, geregeld stuifmeel van bloem tot bloem overbrengen; en dat zij dit werkelijk doen, kan ik met vele voorbeelden bewijzen. Ik wil slechts één noemen—niet als een zeer treffend geval, maar als tevens betrekking hebbende op de afscheiding der sexen. Eenige hulsten, Ilex, hebben slechts mannelijke bloemen met vier meeldraden, die eene zeer geringe hoeveelheid stuifmeel geven, en met slechts een spoor van stamper; andere hulsten hebben slechts vrouwelijke bloemen: dezen bezitten een volkomen gevormden stamper en vier meeldraden met verschrompelde helmknopjes, waarin geen enkel stuifmeelkorreltje kan worden ontdekt. Ik vond een vrouwelijken boom staande op vijftig ellen afstand van een mannelijken; ik bragt de stempels van twintig bloemen, van verschillende takken genomen, onder het mikroskoop, en op allen zonder uitzondering vond ik stuifmeelkorrels, ja op sommigen zelfs eene groote hoeveelheid stuifmeel. Daar de wind verscheidene dagen aaneen van den vrouwelijken boom naar den mannelijken gewaaid had, kon het stuifmeel niet op die wijze overgebragt zijn. Het weder was koud en stormachtig geweest, en daarom niet gunstig voor de bijen, en desniettemin was elke vrouwelijke bloem, die ik onderzocht, door bijen bevrucht, welke toevallig met stuifmeel bestoven geworden waren, toen zij van den eenen boom naar den anderen vlogen om nectar te zoeken.—Doch keeren wij naar ons ingebeeld geval terug. Zoodra de plant zoo aanlokkelijk voor de insekten geworden was, dat het stuifmeel geregeld van bloem tot bloem werd gedragen, kon er iets anders gebeuren.