Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/122

Deze pagina is gevalideerd
108
OVER DE NATUURKEUS.

schepsel, dat uitverkoren wordt: en gelijk de hedendaagsche geologie zulke dwaasheden als de uitholling van een groot dal door eene enkele zondvloedgolf volkomen heeft uitgeroeid, zoo zal ook de leer der natuurkeus, daar zij op waarheid is gegrond, het geloof aan eene onophoudelijke schepping van nieuwe bewerktuigde wezens of van eene groote en plotselinge wijziging in hunne ligchamen, volkomen uitroeijen.


OVER DE KRUISING DER INDIVIDUEN.


Wij moeten hier weder eene kleine afwijking van ons onderwerp inlasschen. Bij dieren en planten met gescheidene sexen spreekt het van zelf dat twee individuen altijd moeten paren om jongen voort te brengen: met uitzondering evenwel van het zonderlinge en nog niet goed te begrijpen geval van parthenogenesis. Doch bij de manwijven, hermaphroditen, is het volstrekt niet noodzakelijk dat twee individuen te zamen paren. Echter ben ik zeer genegen om te gelooven dat bij alle manwijven twee individuen, hetzij nu en dan, hetzij gewoonlijk te zamen komen om te paren. Dit gevoelen werd het eerst door andrew knight geopperd. Wij zullen zien welk eene belangrijke zaak dit is; doch ik moet hier dit onderwerp met de grootste beknoptheid behandelen, ofschoon ik bouwstoffen voor eene wijdloopige beschouwing verzameld heb. Alle gewervelde dieren, alle insekten en eenige andere groote groepen van dieren paren telkens om jongen voort te brengen. De nieuwste onderzoekingen hebben het getal van vooronderstelde manwijven zeer verminderd, en bewezen dat eene menigte echte manwijven paren, dat is, twee individuen vereenigen zich geregeld om voort te telen. Doch bovendien zijn er vele manwijven onder de dieren, welke zekerlijk niet gewoonlijk paren, en verre de meeste planten zijn hermaphroditen. Waarom, mag men vragen, zou men in dit laatste geval moeten vooronderstellen dat twee individuen ooit te zamenkomen ter voort-