Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/132

Deze pagina is gevalideerd
118
OVER DE NATUURKEUS.

voor gemaakt zullen worden, ten gevolge van wijzigingen in hunne ligchamen en gewoonten. Eindelijk zal die zelfde oorzaak, door de aankomst van landverhuizers en dus de mededinging te beletten, tijd laten aan een nieuw ras om langzamerhand verbeterd te kunnen worden, en zelfs zal dit somtijds van invloed zijn op het ontstaan van nieuwe soorten. Evenwel, als een afgezonderde omtrek zeer klein is, hetzij dat hij door natuurlijke slagboomen wordt afgesloten, hetzij dat er daar zeer bijzondere levensvoorwaarden bestaan, moet het getal der individuen, die er in leven, natuurlijk en noodzakelijk zeer klein zijn; en wij weten dat een klein getal van individuen de voortbrenging van nieuwe soorten door de natuurkeus zeer belet, wijl de kans op het verschijnen van gunstige veranderingen daardoor des te geringer wordt.

Laat ons nu een blik op de natuur werpen, om te zien of onze opmerkingen goed zijn. Nemen wij tot voorbeeld een klein eiland midden in den oceaan. Ofschoon het getal der soorten, die het bewonen, klein blijkt te zijn, is echter het grootste gedeelte dier soorten inheemsch, dat is, zij zijn dáár oorspronkelijk en niet ergens elders. Een eiland schijnt derhalve op het eerste gezigt zeer gunstig voor de voortbrenging van eene nieuwe soort te zijn geweest. Doch wij bedriegen ons misschien ten hoogste door dat te denken; want om te onderscheiden of een kleine afgezonderde omtrek, zooals een eiland, of wel een groote openliggende omtrek, zooals een geheel werelddeel, het gunstigste geweest is voor de voortbrenging van nieuwe bewerktuigde vormen, zouden wij moeten weten dat beiden even lang bestaan hebben; en dit is ons onmogelijk.

Ofschoon ik geenszins twijfel dat eene afgezonderde ligging van hoog belang is in de voortbrenging van nieuwe soorten, over het geheel geloof ik toch dat een openliggend land van grooter belang is, vooral in de voortbrenging van zulke soorten die in staat zullen zijn om langen tijd te blijven bestaan en om zich ver te verspreiden.