Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/256

Deze pagina is gevalideerd
240
OVER HET INSTINKT.

als voorraad van voedsel te dienen, bewaard werden, zich ontwikkelden; de vreemde mieren die dus zonder verwacht te worden geboren werden, zullen voorzeker haar eigen instinkt gevolgd en dat werk gedaan hebben, waartoe zij in staat waren. Als hare tegenwoordigheid in de gemeente nuttig bleek te zijn voor de soort die haar te voren roofde, dat is als het voordeeliger voor die soort was werkmieren te vangen dan voort te brengen, kan de gewoonte om poppen als voorraad van voedsel op te slaan door de natuurkeus versterkt en blijvend zijn gemaakt, met het zeer verschillende doel om slaven te maken. Als het instinkt eens verkregen was, en al was het zelfs bij lange na zooveel niet ontwikkeld als bij de engelsche F. sanguinea, welke, gelijk wij gezien hebben, veel minder dienst heeft van hare slaven dan de zwitsersche, dan zie ik geen reden waarom de natuurkeus dat instinkt niet zou doen toenemen en wijzigen—altijd vooronderstellende dat elke wijziging ten nutte van de soort is—totdat er ten laatste eene mier ontstond, zoo volkomen afhankelijk van hare slaven als F. rufescens.




HET CELLENBOUWEN DER HONIGBIJ.


Het is mijn doel niet hier dit onderwerp in zijne kleinste bijzonderheden te behandelen: ik wil slechts eene korte schets geven van de besluiten waartoe mijn onderzoek heeft geleid. Voorzeker mag hij een toonbeeld van ongevoeligheid genoemd worden, die de heerlijke inrigting van een bijenkorf kan zien, zonder in verrukking te geraken. De wiskunstenaars zeggen ons dat de bijen praktisch een zeer ingewikkeld rekenkundig vraagstuk opgelost hebben, en hare cellen maken van zulk eene gedaante als geschikt is om de grootst mogelijke hoeveelheid honig op te nemen bij de minst mogelijke aanwending van kostbaar was als bouwstof. Men heeft opgemerkt dat het