Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/265

Deze pagina is gevalideerd
249
ONVRUCHTBARE INSEKTEN.

Die moeijelijkheid, ofschoon onoplosbaar schijnende, vermindert, of, naar ik geloof, verdwijnt geheel en al als wij ons herinneren, dat de keus kan toegepast worden op de familie zoowel als op het individu, en dat zij op die wijze haar doel kan bereiken. Dus wordt eene welsmakende plant gekookt en het individu vernietigd; maar de tuinman zaait zaad van de zelfde verscheidenheid, en hij twijfelt niet of hij zal ongeveer de zelfde plant wederkrijgen. Een rund wordt geslagt, dat gemest is en waarvan men vermoedt dat het vet en het mager wel dooreen gegroeid is; maar de veefokker gaat getroost naar het zelfde ras, en twijfelt niet of hij zal weder een dergelijk stuk vee vetmesten. Ik heb zulk een groot vertrouwen in de magt der keus dat ik niet twijfel of een runderras, hetwelk altijd ossen met buitengewoon lange hoorns oplevert, kan langzamerhand gevormd worden—door zorgvuldig de stieren en koeijen met de langste hoorns uit te kiezen—tot een ras waarvan de ossen al langere en langere hoorns zullen vertoonen, en desniettemin is er geen enkele os die ooit zijne soort heeft kunnen voortplanten. Zoo, geloof ik, is het ook met de gezellig levende insekten gegaan: eene geringe wijziging van het ligchaam of van het instinkt, in verband met den onvruchtbaren staat van zekere leden der maatschappij, was nuttig voor de geheele gemeente; ten gevolge daarvan genoten de mannetjes en wijfjes zekere mate van welzijn, en droegen aan hunne vruchtbare nakomelingen eene strekking over om onvruchtbare jongen, die de zelfde wijziging bezaten, voort te brengen. En ik geloof dat dit zich heeft herhaald zoo lang totdat het groote verschil ontstaan was, hetwelk wij nu zien tusschen de vruchtbare en onvruchtbare wijfjes der zelfde soort.

Maar nog hebben wij het toppunt der zwarigheid niet aangeroerd, namelijk het feit dat de werkers van verschillende soorten van mieren niet slechts van de vruchtbare wijfjes en van de mannetjes verschillen, maar ook van elkander, somtijds zelfs in een ongelooflijk hoogen graad, zoodat zij daardoor in twee