Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/273

Deze pagina is gevalideerd

 

REGISTER.

 

————————

 

A.

Aalstreep, blz. 177.
Aardbezie, 52.
Aardhommel, 84, 85, 107, 241.
Agassiz, over Amblyopsis, 153.
Akber Khan, 39.
Alca, 198.
Alcedo, 197.
Alk, 198.
Anas brachyptera van Eyton, 148, 195.
Anconaschaap, 41.
Anomma, 252.
Anser leucopterus, 199.
Antirrhinum, 175.
Aphidae, 225.
Aptenodytes, 195.
Apteryx, 195.
Arbeid (Physiologische verdeeling van den), 106.
Armpootigen , 57.
Artisjok, 75.
Asclepias, 208.
Ateuchus, 149.
Audubon, over een zwemmenden fregatvogel, 199.
over vogelnesten, 227.
Azaba, over verwilderde dieren, 83.


B.

Babington, over engelsche planten, 69.
Balanus, 189.
Banden (Eijerhoudende), 206.
Basterden, blz. 37.
Bentham, over engelsche planten, 59.
Bellis perennis, 159.
Bladluis, 225.
Blatta germanica, 87.
orientalis, 87.
Bloedzuigers (Rassen van), 87.
Bloemen (Zamengestelde), 159.
Blyth, over hoenders, 29.
over de runderen van Indie, 29.
strepen bij paarden, 177.
Bombus terrestris, 84, 107, 241.
Boomklever, 198.
Boomkruipertje, 197.
Borrow, over den patrijshond, 47
Brachiopoden, 57.
Brak, 27.
Brent, over tuimelaars, 229.
Brewer, over den koekoek, 232.
Buckman, over den invloed van uitwendige voorwaarden, 20.
Buideldieren van Nieuw Holland, 129.
Bijen bijten gaatjes in bloemen, 106.


C.

Candolle (Alph. de), over bergplanten, 188.
over de mededinging, 72.
inheemsche planten, 128.
rassen van planten, 64.
zaadkorrels, 160.
gevleugelde zaden, 161.