W.
Waterdieren (Staart van), blz. 210.
Waterhouse, over buideldieren, 129.
„over cellen van ogen, 241.
„„ kenmerken, 165.
„„ de veranderlijkheid, 164.
Waterhoen, 199.
Waterkever, 88.
Waterspreeuw, 198.
Watertorren (Vechtende), 100.
Watson, over planten van de Azoren, 155.
Weekdieren, 196.
Werktuigen van weinig belang, 209.
„(Zamengestelde), 200.
Wintereik, 61.
Westwood, over insekten, 67.
„over kevers, 171.
Weverskaarde, 41.
Winterkoningje, 255.
Wollaston, over de kleur der insekten, 146.
„over fossile slakken, 63.
„„insekten, 60.
„„kevers v. Madeira, 150.
Wijzigingen (Erfelijke), blz. 22.
„(Nuttige), 211.
Y.
IJsstormvogel (Noordsche), 76.
IJsvogel, 197.
Youatt, over de kunstkeus, 42.
Z.
Zaailingen, 19.
Zalm (Kaak van den), 248.
Zalmen (Vechtende), 100.
Zandwesp, 234.
Zanglijster, 87.
Zeepuist, 189.
Ziekten (Erfelijke), 24.
Zoetwaterplanten, 65.
Zoetwaterpolyp, 204.
Zomereik, 61.
Zoogdieren van Engeland, 30.
Zwemblaas, 204.
Zijdevrucht, 208.
Zijdeworm, 24.
—————