ACHTSTE HOOFDSTUK.
OVER DE VERBASTERING.
Onderscheid tusschen de onvruchtbaarheid van eerste kruisingen en die van basterden.—De onvruchtbaarheid is veranderlijk, is niet algemeen, en wordt door het kruisen van bloedverwanten en door het temmen gewijzigd.—Wetten die de onvruchtbaarheid der basterden beheerschen.—De onvruchtbaarheid is niet eene bijzondere gave, maar eene toevallige omstandigheid die andere verschillen vergezelt.—Oorzaken der onvruchtbaarheid van eerste kruisingen en van basterden.—Vergelijking van de uitwerkselen der veranderde levensvoorwaarden met die der kruising.—De vruchtbaarheid der rassen als zij gekruist worden, en die van de kruislingen is niet algemeen.—Basterden en kruislingen, onafhankelijk van hunne vruchtbaarheid, met elkander vergeleken.—Overzigt.
De meeste natuurkundigen gelooven dat de soorten, als zij gekruist worden, de bijzondere gave ontvangen hebben om onvruchtbaar te zijn, ten einde eene verwarring van alle bewerktuigde vormen te voorkomen. Dit schijnt ook in den eersten opslag zeer waarschijnlijk te zijn; want de soorten die in het zelfde gewest leven, zouden bezwaarlijk afzonderlijk blijven bestaan, indien zij in staat waren om zich vrijelijk te kruisen. Het gewigtige feit dat basterden zeer algemeen onvruchtbaar zijn, is, geloof ik, door sommige nieuwere schrijvers veel te gering geschat. In de leer der natuurkeus is dit feit van het hoogste gewigt, in zoo verre de onvruchtbaarheid der basterden bij geene mogelijkheid van eenig nut voor hen kan zijn, en derhalve niet verkregen kan zijn door de aanhoudende bewaring van opvolgende, nuttige graden van on-