Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/447

Deze pagina is gevalideerd
159
DE BEWONERS VAN EILANDEN.

konden worden, gedurende tijdperken van opheffingen des bodems, dan zulke eilanden die door breede kanalen afgescheiden waren van het vaste land—zoo is het begrijpelijk dat er eene bepaalde betrekking moet bestaan tusschen de diepte van de zee en den graad van verwantschap der zoogdieren, die op de eilanden en op het naast gelegene vaste land leven. Maar uit het oogpunt der onafhankelijke schepping is ook dit punt volkomen onverklaarbaar.

Alle voorgaande opmerkingen over de bewoners van eilanden—namelijk de schaarschheid der soorten,—de rijkdom van inlandsche vormen in bijzondere klassen—de afwezigheid van geheele groepen, zooals batrachiën en landzoogdieren, niettegenstaande de aanwezigheid van vliegende zoogdieren—de zonderlinge verhoudingen van sommige planten—de omstandigheid dat sommige kruidachtige planten tot boomen ontwikkeld worden, en dergelijken meer—schijnen mij toe beter te rijmen met het gevoelen dat er in den langen loop der tijden middelen ter verspreiding bij gelegenheid werkzaam zijn geweest, dan met het denkbeeld dat al onze eilanden des oceaans voorheen met het naastbij liggende vaste land vereenigd zijn geweest. Immers, als dit laatste waar was zou de landverhuizing waarschijnlijk veel volkomener zijn geweest: en als men toestemt dat er wijzigingen hebben plaats gehad dan moeten alle vormen des levens gelijkelijk gewijzigd zijn geworden, in overeenstemming met het overwegende gewigt van de verhouding der eene bewerktuiging tot de andere.

Ik ontken geenszins dat er vele en groote moeijelijkheden bestaan, vooral ten opzigte van de vraag hoe verschillende bewoners van zeer afgelegene eilanden in hunne nieuwe woonplaatsen gekomen kunnen zijn. Doch wij moeten niet vergeten dat vele eilanden, die nu verdwenen zijn en waarvan geen spoor meer overig is, eens bestaan hebben en als rustplaatsen hebben kunnen dienen. Ik wil hier een enkel zeer moeijelijk te verklaren geval als een voorbeeld geven. Bijna