Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/474

Deze pagina is gevalideerd
186
OVER DE VERWANTSCHAPPEN DER BEWERKTUIGDE WEZENS.

zelfde geslacht met den stamvader A geplaatst worden, noch die van I met den stamvader I. Maar het bestaande geslacht F14 kan voorondersteld worden slechts weinig gewijzigd te zijn geworden, en zal dus bij den stamvader F gerangschikt mogen worden; even zoo als eenige weinige nog levende vormen tot silurische geslachten behooren. Zoodat de som of de waarde der verschillen tusschen bewerktuigde wezens, die allen in den zelfden graad van bloedverwantschap tot elkander staan, zeer onderscheiden is geworden. Desniettemin blijft toch de stamboom volkomen in zijn geheel en in zijne waarde, niet slechts ten opzigte van den tegenwoordigen tijd, maar ook van elk vorig tijdperk. Alle gewijzigde afstammelingen van A zullen gemeenschappelijk iets geërfd hebben van hunnen gemeenschappelijken stamvader: ook met die van I is het zelfde te vooronderstellen; en zoo zal het zijn met elken tak van afstammelingen in elk opvolgend tijdperk. Willen wij evenwel vooronderstellen dat sommige afstammelingen van A of van I zooveel gewijzigd zijn geworden dat zij min of meer volkomen de familietrekken verloren hebben, dan zullen ook hunne plaatsen in de natuurlijke rangschikking min of meer volkomen verloren zijn gegaan—gelijk somtijds met bestaande wezens het geval schijnt te zijn. Alle afstammelingen van F, langs de geheele lijn van afkomst, worden voorondersteld slechts zeer weinig gewijzigd te zijn geworden, en daarom vormen zij een enkel geslacht. Maar dit geslacht, ofschoon zeer afgezonderd staande, zal nog altijd zijn eigene standplaats tusschen de anderen bewaren; want F stond oorspronkelijk in kenmerken tusschen A en I; en de verschillende geslachten, afkomstig van die twee, zullen in zekere mate hunne kenmerken geërfd hebben. Voor zooverre het op papier mogelijk is, geeft onze teekening dus eene getrouwe voorstelling van het natuurlijke stelsel, hoewel zij natuurlijke veel te eenvoudig is. Indien wij niet zulk eene teekening gemaakt, maar slechts de namen der groepen op eene lijn geschreven hadden, zou het voorzeker veel minder mogelijk ge-