Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/493

Deze pagina is gevalideerd
205
EMBRYOLOGIE.
 

OVER DE KIEMLEER, EMBRYOLOGIE.


Wij hebben reeds bij eene vorige gelegenheid opgemerkt dat zekere werktuigen, die in den volwassenen staat zeer verschillen en tot onderscheidene einden dienen, in den embryonalen toestand volkomen op elkander gelijken. Ook de embryoos van onderscheidene dieren der zelfde klasse zijn soms treffend gelijk aan elkander: een beter bewijs hiervan is er niet dan de omstandigheid, door agassiz vermeld, namelijk dat hij eens vergeten heeft om het embryo van een gewerveld dier op te schrijven, en dat hij nu niet in staat is om te zeggen of het een embryo is van een zoogdier, van eenen vogel of van een reptiel. De wormvormige larven van vliegen, nachtvlinders en kevers gelijken veel meer op elkander dan de volwassene insekten doen; doch in het geval van larven zijn de embryoos handelende, actieve wezens, en zijn voor eene bijzondere levenswijze geschikt. Een spoor van zulk eene embryonale gelijkheid blijft soms tot in een lateren leeftijd merkbaar: zoo gelijken vogels van het zelfde geslacht of van naverwante geslachten dikwijls op elkander in den eersten of tweeden vederdos, zoo als wij in de gevlekte vederen der jonge lijsters van alle soorten zien. De meeste soorten van het kattengeslacht zijn gestreept of gevlekt, en strepen zijn duidelijk op den jongen leeuw te onderscheiden. Somtijds, ofschoon zelden, zien wij ook iets dergelijks bij de planten: zoo zijn de embryonale bladeren van den gaspeldoorn, Ulex, en de eerste bladeren van sommige acaciaas, Robinia, gevind of verdeeld gelijk de gewone bladeren van de peulvruchten, Leguminosa.

De punten waarin de embryoos van zeer verschillende dieren der zelfde klasse op elkander gelijken, hebben veelal geen onmiddellijke betrekking tot hunne voorwaarden van bestaan. Wij kunnen, bij voorbeeld, niet veronderstellen dat de bijzondere loop der slagaderen ten opzigte van de kieuwspleten van de embryoos der