maar ook zijne vatbaarheid om jongen voort te brengen afhangen. Twee wolven die door den honger gedreven met elkander vechten om eene prooi—zij strijden om bestaande te blijven. Eene plant die in eene zandwoestijn groeit, strijdt voor haar leven tegen de droogte, ofschoon men ook even goed kan zeggen: zij is afhankelijk van de vochtigheid. Eene plant die jaarlijks duizend zaadkorrels voortbrengt, waarvan slechts een enkele tot eene plant wordt, zij strijdt tegen de planten van de zelfde en van andere soorten, die reeds den bodem bedekken. De vogellijm is afhankelijk van den appelboom, den eik en eenige andere boomen, doch kan slechts in zekeren zin gezegd worden tegen die boomen te strijden, want als er al te veel van die woekerplanten op eenen boom groeijen, begint hij te kwijnen en sterft eindelijk. Maar met meer regt mag men van verscheidene vogellijmplanten die digt bij elkander op den zelfden boomtak groeijen, zeggen, dat zij tegen elkander strijden. Wijl de vogellijm door vogels wordt uitgezaaid, hangt zijn bestaan van die vogelen af, en men mag overdragtelijk zeggen dat hij strijdt met andere vruchtdragende planten, ten einde de vogelen te verleiden liever zijne zaden te verslinden en derhalve uit te zaaijen dan die van andere planten. Voor die verschillende toestanden nu, die zoo naauw aan elkander verbonden zijn, bezig ik, ten einde niet telkens de zaak te moeten omschrijven, de uitdrukking "strijd voor het bestaan."
De strijd voor het bestaan is een noodzakelijk gevolg van het streven aller bewerktuigde wezens om toe te nemen in getal. Elk wezen, hetwelk gedurende zijn natuurlijken leeftijd verscheidene eijeren of zaadkorrels voortbrengt, moet in zeker tijdperk zijns levens vernietigd worden, of, als dit niet gebeurde, zou het getal zijner nakomelingen weldra wiskunstig zoo ontzaggelijk groot worden, dat geen land groot genoeg zou zijn om hen allen te kunnen bevatten. Daarom, als er meer individuen worden voortgebragt dan bij mogelijkheid in het leven