12
hanteert de dialektiek met hetzelfde meesterschap als zijn tijdgenoot Hegel. Zoo toont hij aan tegenover het gepraat van den onbegrensden aanleg des menschen tot volkomenheid, dat elke geschiedkundige periode haar opgaanden maar ook haar neergaanden tak heeft en past deze zienswijze ook toe op de toekomst der menschheid. Evenals Kant den toekomstigen ondergang der aarde in de natuurwetenschap binnenleidt, zoo doet Fourier dit in de geschiedbeschrijving met den toekomstigen ondergang der menschheid.
Terwijl in Frankrijk de orkaan der revolutie schoonmaak hield in het land, had in Engeland een stiller, maar daarom niet minder geweldige verandering plaats. De stoom en de nieuwe machineriën veranderden het handwerk in de moderne groot-industrie en brachten een revolutie te weeg in de grondslagen der burgerlijke maatschappij. De slakkengang van de ontwikkeling van het handwerk veranderde in een ware stormperiode der industrie. Met steeds toenemende snelheid openbaarde zich de scheiding der maatschappij in groote kapitalisten en niet-bezittende proletariers, tusschen welken in plaats van den vroegeren gezeten middenstand nu een afwisselende menigte handwerkslieden en kleinhandelaren een zwevend bestaan leidden, het vlottend deel der bevolking. Nog was de nieuwe produktie pas in haar opkomende periode, nog was zij de normale, de regelrechte, onder die omstandigheden de eenig mogelijke produktiewijze. Maar reeds toen bracht zij groote sociale wanverhoudingen te weeg; het samendringen van een bevolking zonder tehuis in de slechtste woningen der groote steden, het oplossen van alle overgeleverde banden van afkomst, van patriarchale[1] ondergeschiktheid
- ↑ Patriarchaal is aartsvaderlijk, dus wat doet denken aan de tijden der aartsvaders.