Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1886).djvu/31

Deze pagina is proefgelezen

27

te voorschijn riepen. In 1813 had te Lyon de eerste arbeidersopstand plaats; 1838–42 bereikte de eerste nationale arbeidersbeweging, die der Engelsche chartisten, haar hoogtepunt. De klassenstrijd tusschen proletariaat en bourgeoisie trad op den voorgrond in de geschiedenis der meest vooruitstrevende landen van Europa in dezelfde mate als zich daar eenerzijds de groot-industrie, anderzijds de pas veroverde heerschappij der bourgeoisie ontwikkelde. De leer der burgerlijke ekonomie over de gelijkheid van belangen tusschen kapitaal en arbeid, over de algemeene harmonie en den algemeenen welstand des volks als gevolg der vrije konkurrentie werden steeds krasser gelogenstraft door de feiten. Al die dingen waren niet meer te loochenen, evenmin als het Fransche en Engelsche socialisme dat daarvan de theoretische, hoezeer ook hoogst onvolkomen uitdrukking was. Maar de oude idealistische opvatting der geschiedenis die nog niet verdrongen was, kende geen klassenstrijd die beruste op materieele belangen, over 't algemeen geen materieele belangen; de produktie evenals alle ekonomische verhoudingen kwamen in haar slechts als aanhangsels voor, als ondergeschikt element der kultuurgeschiedenis.

De nieuwe feiten dwongen tot een nieuw onderzoek van de geheele geschiedenis en toen bleek het dat de geheele geschiedenis tot nu toe, met uitzondering der oorspronkelijke toestanden, was de geschiedenis van klassenstrijd, dat deze klassen die elkander bestreden telkenmale voortkwamen uit de produktie- en verkeers-, in één woord uit de ekonomische verhoudingen van dien tijd, dat des telkenmale de ekonomische vorm der maatschappij de juiste grondslag was, waaruit de geheele bovenbouw van staatkundige en rechtsinstellingen zoowel als van de godsdienstige, wijsgeerige en andere