36
als bijzaak, als aanvulling. De landarbeider, die van tijd tot tijd voor dagloon ging werken, had zijn paar morgens eigen land, waarvan hij desnoods alleen kon leven. De regelen van het gildewezen zorgden er voor, dat de gezel van heden werd de meester van morgen. Zoodra de produktiemiddelen veranderd werden in maatschappelijke en gekoncentreerd in handen van kapitalisten, veranderde dit. Het produktiemiddel zoowel als het produkt van den enkelen producent verloor meer en meer zijn waarde; hem bleef niets over dan bij den kapitalist tegen loon te gaan werken. De loonarbeid, vroeger uitzondering en aanvulsel, werd regel en grondvorm der geheele produktie; vroeger bijzaak werd hij nu uitsluitend de werkzaamheid van den arbeider. De loonarbeider voor een tijd lang, veranderde in een loonarbeider voor levenslang. Het aantal levenslange loonarbeiders werd tevens kolossaal vermeerderd door het gelijktijdig ineenvallen van de feodale regeling, oplossing van het gevolg der feodale heeren, verdrijving der boeren uit hun hoeven, enz. De scheiding was voltrokken tusschen de produktiemiddelen, die gekoncentreerd zijn in de handen der kapitalisten ter eene zijde en de producenten die op het bezit van niets dan hun arbeidskracht zijn herleid ter andere zijde, De tegenspraak tusschen maatschappelijke produktie en kapitalistische toeëigening treedt in 't licht als tegenstelling van proletariaat en bourgeoisie.
Wij zagen dat de kapitalistische produktiewijze zich inschoof in een maatschappij van warenproducenten, op zich zelf staande producenten, wier maatschappelijke samenhang wordt bemiddeld door den ruil van hun produkten. Maar elke maatschappij die op warenproduktie berust, heeft dit eigenaardige, dat in haar de producenten de heerschappij hebben verloren over hun eigen