Pagina:DeOntwikkelingVanHetSocialisme (Engels 1886).djvu/67

Deze pagina is proefgelezen

63

dan ook geen onvoorwaardelijk vrij bezit der boeren, die het recht hadden daarover door verkoop of anderen afstand te beschikken.

Als oorzaaken van deze verandering vinden wij twee dingen aangegeven.

Vooreerst vond men van den beginne af in Duitschland, zelfs nevens de reeds geschetste afgesloten dorpen met algemeene gemeenschap van veld, ook dorpen, waar buiten de huizing ook de velden zijn buitengesloten van de gemeenschap, de mark en erfelijk toebedeeld aan boeren in privaatbezit. Maar alleen daar waar de gesteldheid van den bodem dit, om zoo te zeggen, noodig maakte: in enge dalen zooals in het Bergische, op smalle, vlakke bergruggen, tusschen moerassen zooals in Westfalen. Later ook in het Odenwald en in bijna alle deelen der Alpen. Hier bestond het dorp evenals nu nog uit verstrooide privaathoeven, die omringd werden door de toebehoorende velden; een verwisseling was hier niet goed mogelijk en zoo bleef alleen het omliggende onbebouwde land aan de mark toebehooren. Toen nu later het recht om over huis en erve door afstand aan derden te beschikken belangrijk werd, waren zulke bezitters in 't voordeel. De wensch om dit voordeel eveneens te verkrijgen, kan in vele dorpen met veldgemeenschap ertoe gebracht hebben om de herhaalde verdeelingen te doen rusten en daardoor de enkele stukken der genooten eveneens erfelijk te maken en ze te kunnen overdragen aan anderen.

Ten tweede echter bracht de verovering de Duitschers op Romeinsch gebied, waar eeuwenlang de grond privaateigendom (en wel aan Romeinen en onbeperkt) was geweest en waar het kleine aantal veroveraars onmogelijk zulk een ingewortelden vorm van bezit geheel kon terzijde stellen. Voor den samenhang van het