derne socialisme is niets meer dan de gedachtenweerkaatsing van dit feitelijk conflict, zijn ideëele afspiegeling in de hoofden, in de eerste plaats van de klasse die er rechtstreeks onder lijdt, de arbeidersklasse.
Waarin bestaat nu dit conflict?
Vóór de kapitalistische productie, dus in de middeneeuwen, bestond algemeen kleinbedrijf, op den grondslag van het privaatbezit der arbeiders aan hun productiemiddelen: de akkerbouw der kleine vrije of horige boeren, het handwerk der steden. De arbeidsmiddelen — land, akkergereedschap, werkplaats, handwerktuig — waren arbeidsmiddelen van den enkeling, slechts voor het gebruik van den enkeling berekend, dus noodzakelijk klein, dwergachtig, beperkt. Maar zij behoorden juist daarom ook in den regel aan de producenten zelven. Deze versnipperde, enge productiemiddelen te concentreeren, uittebreiden, en in den machtig werkenden productiehefboom van den tegenwoordigen tijd om te vormen, was juist de historische rol van de kapitalistische productiewijze en van haar draagster, de bourgeoisie. Hoe zij dit sinds de 15e eeuw langs de drie trappen der eenvoudige samenwerking, der manufactuur en der groot-industrie historisch doorvoerde, heeft Marx in het vierde hoofdstuk van zijn "Kapitaal" uitvoerig geschilderd. Maar de bourgeoisie, zooals daar eveneens aangetoond is, kon deze beperkte productiemiddelen niet in geweldige productiekrachten omvormen, zonder ze uit productiemiddelen van den enkeling in maatschappelijke, slechts door een samenvoeging van menschen aanwendbare productiemiddelen te veranderen. In de plaats van het spinnewiel, van den handweefstoel, van den smidshamer, trad de spinmachine, de mechanische weefstoel, de stoomhamer; in de plaats van de éénpersoonswerkplaats de fabriek, die het samenwerken van honderden en duizenden gebiedt. En evenals de productiemiddelen veranderde ook de productie zelve uit een reeks van individueele handelingen in een reeks van maatschappelijke daden, en de producten uit producten van enkelingen in maatschappelijke producten. Het garen, het weefsel, de metaalwaren die thans uit de fabriek kwamen, waren het gemeenschappelijk product van vele arbeiders door wier handen zij op de rij af gaan moesten, eer zij gereed waren.