is de geheele huidige botsing reeds in kiem aanwezig. Naarmate de nieuwe productiewijze op alle voornaamste productievelden en in alle economisch gewichtige landen tot heerschappij kwam en daarmee de productie van den enkeling tot op onbeduidende overblijfsels verdrong, moest ook des te schriller aan den dag treden de onvereenigbaarheid van maatschappelijke productie en kapitalistische toeëigening.
De eerste kapitalisten vonden, zooals gezegd is, den vorm van den loonarbeid reeds aanwezig. Maar loonarbeid als uitzondering, als nevenbezigheid, als noodhulp, als doorgangspunt. De landarbeider die bij wijlen als daglooner uitging, had zijn paar morgen eigen land, waarvan hij alleen ternauwernood leven kon. De gildebepalingen zorgden er voor dat de gezel van heden in den meester van morgen overging. Zoodra echter de productiemiddelen maatschappelijk werden en in de handen van kapitalisten saamgetrokken werden, veranderde dit. Het productiemiddel zoowel als het product van den kleinen industrieelen producent werd meer en meer waardeloos, er bleef hem niets over dan bij den kapitalist in loonarbeid te gaan. De loonarbeid, vroeger uitzondering en noodhulp, werd regel en grondvorm der geheele productie; vroeger nevenbezigheid, werd hij nu uitsluitende werkzaamheid van den arbeider. De tijdelijke loonarbeider ging over in den levenslangen. De hoeveelheid levenslange loonarbeiders werd bovendien geweldig vermeerderd door de gelijktijdige ineenstorting der feodale orde, ontbinding van de gewapende benden der feodale heeren, verdrijving der boeren uit hun hoeven enz. De scheiding was voltrokken tusschen de in de handen der kapitalisten saamgetrokken productiemiddelen ter eene zijde, en de op het bezit van niets dan hun arbeidskracht teruggevoerde producenten ter andere zijde. De tegenstijdigheid tusschen maatschappelijke productie en kapitalistische toeëigening trad aan den dag als tegenstelling van proletariaat en bourgeoisie.
Wij zagen dat de kapitalistische productiewijze zich inschoof in een maatscheppij van warenproducenten, individueele producenten wier maatschappelijk verband aangebracht werd