steeds te verbeteren, haar voortbrengingskracht steeds te verhoogen. In een dergelijk gebod verandert zich voor hem de enkele feitelijke mogelijkheid om zijn productiegebied te vergrooten. De geweldige uitzettingskracht der groot-industrie, waarbij die van het gas slechts kinderspel is, treedt ons nu voor oogen als een qualitatieve en quantitatieve uitzettingsbehoefte die met elken tegendruk spot. De tegendruk wordt gevormd door het verbruik, den afzet, de markten voor de voortbrengselen der grootindustrie. Maar het uitzettingsvermogen der markten, extensief zoowel als intensief, wordt in de eerste plaats beheerscht door geheel andere, veel minder krachtig werkende wetten. De uitbreiding der markten kan geen gelijken tred houden met de uitbreiding der productie. De botsing wordt onvermijdelijk, en daar zij geen oplossing geven kan zoolang zij niet de kapitalistische productiewijze zelve verbreekt, wordt zij periodiek. De kapitalistische productie brengt een nieuwen "vicieuzen kringloop" voort.
Inderdaad, sinds 1825, toen de eerste algemeene crisis uitbrak, geraakt de geheele industrieele en commercieele wereld, de voortbrenging en de ruil van de gezamenlijke beschaafde volkeren en hun meer of minder barbaarsche aanhangsels, ongeveer alle tien jaren eenmaal uit de voegen. Het verkeer stokt, de markten zijn overvuld, de producten liggen in massa's onafzetbaar neder, het baargeld wordt onzichtbaar, het crediet verdwijnt, de fabrieken staan stil, den arbeidersmassa's ontbreken de levensmiddelen wijl zij te veel levensmiddelen geproduceerd hebben, het eene bankroet volgt op het andere, de eene gedwongen verkoop volgt den anderen. Jaren lang duurt de stilstand, productiekrachten zoowel als producten worden in massa's verspild en vernield, tot de opgehoopte warenmassa's met grooter of kleiner waardeverlies eindelijk afvloeien, tot productie en ruil allengs weer in gang komen. Langzamerhand versnelt zich de tred, geraakt in draf, de industrieele draf gaat over in galop en deze stijgt weer tot de teugelooze vaart van een volledige wedren op het gebied van handel, industrie en speculatie, om eindelijk na de meest halsbrekende sprongen weer te land te komen in de sloot van den krach. En zoo steeds van voren af aan. Dat hebben wij nu sinds 1823 reeds vijf malen beleefd en beleven het op dit oogenblik (1877) voor de zesde maal. En het karakter van