Deze pagina is proefgelezen
— 50 —
heerschen. Teugellooze concurrentiestrijd. Tegenstrijdigheid der maatschappelijke organisatie in de afzonderlijke fabriek, en der maatschappelijke anarchie in de totaalproductie.
- C. Eenerzijds vervolmaking der machinerie, door concurrentie tot gebod voor elken afzonderlijken fabrikant gemaakt en van gelijke beteekenis met steeds toenemend buiten dienst stellen van arbeiders: industrieel reserveleger. — Anderzijds onbeperkte uitbreiding der productie, eveneens dwingende wet der concurrentie voor elken fabrikant. — Van beide zijden ongehoorde ontwikkeling der productiekrachten, overschot van het aanbod boven de vraag, overproductie, overvulling der markten, tienjarige crisissen, vicieuze kringloop: hier overvloed van productiemiddelen en producten — daar overvloed van arbeiders zonder werk en zonder bestaansmiddelen; maar deze beide hefboomen van de productie en van den maatschappelijken welstend kunnen niet samenkomen wijl de kapitalistische vorm der productie den productiekrachten verbiedt te werken, den producten te circuleeren, tenzij deze eerst in kapitaal omgevormd zijn; wat juist hun eigen overvloed verhindert. De tegenstrijdigheid is tot ongerijmdheid gegroeid: De productiewijze komt in opstand tegen den ruilvorm. Der bourgeoisie is haar onvermogen bewezen om haar eigen maatschappelijke productiekrachten voortaan te leiden.
- D. Gedeeltelijke erkenning van het maatschappelijk karakter der productiekrachten, den kapitalisten zelven opgedrongen. Toeëigening der groote productie- en verkeersorganismen, eerst door naamlooze vennootschappen, later door trusts, dan door den Staat. De bourgeoisie blijkt een overbodige klasse; al haar maatschappelijke functies worden thans door bezoldigde ambtenaren vervuld.
III. Proletarische omwenteling, oplossing der tegenstrijdigheden: Het proletariaat maakt zich meester van het openbaar gezag en verandert krachtens dit gezag de aan de handen der bourgeoisie ontglippende maatschappelijke pro-