( 42 )
was, 400 pond zilver tot losprijs voor zijne vrijheid betalen. Nu steeg de woede van adela ten top. Onder den schijn van vriendschap noodigde zij wichman op het kasteel Uplade. (1) Maar gelijk eene slang onder bloemen, alzoo waarde zij om hem henen, om ook hem den giftbe- ker toe te reiken. Wichman, die zoo menigmaal in het veld haren man gestaan had, poogde de vrouw en haren listigen aanslag te ontduiken. Maar helaas! hoewel de edele graaf hare list ontweek, was hij echter niet bestand tegen den verraderlijken aanval van twee vasallen van adela.
Deze doodden hem op zijne eenzame terugreis van Elten naar Vreden. Zijn vriend, de bisschop van Munster, vloog, toen hij dit hoorde, derwaarts en begroef den ede- len man te Vreden, waar zijn grafsteen, vóór den laatsten geduchten brand in die stad, nog aanwezig was. Thans stond adela niets meer in den weg, om balderik den hoog- sten rang te zien bereiken, dan graaf dirk, haar eigen zoon bij imad. Deze zoude nu de goederen zijns vaders en grootvaders aanvaarden; maar adela duldde dit niet. Ook hem noodigdigde zij op het slot Uplade, waar zij hem, op niets bedacht, insgelijks door vergif het leven ontnam. Toen graaf balderik hoorde, dat hij eindelijk Hameland's heer geworden was, was hij juist op het slot te Redichem, waar hij zich in eene opperzaal (2) bevond, van waar hij een ruim uitzigt over den ganschen omtrek had. ‘Daar zag hij den Rijn aan zijne voeten stroomen en de schoone velden
(1) Waarschijnlijk het tegenwoordig Houberg, een klein veer
tusschen Herwen en Elten.
(2) Solatium superne. Over de ligging van dit slot is veel getwist. Sommigen meenen dat het het Doorwerthsche kastcel is; anderen spreken van een oud slot, onder Redichem gele- gen, Grunsfort genoemd: genoeg, het lag in de omstreken
van het tegenwoordige Renkum.