( 52 )
heuvel draagt, wel eene cohorte Romeinen, die hen verdrijven wilde, verslagen.
Dat overigens dit oord, om de ligging ‚ kwaad zou ge- noemd zijn, kan men toch niet wel denken, dewijl door hetzelve, hoe schijnbaar onvruchtbaar , nog eene heldere beek vliet, en deze, in een heideveld, door bergen en zandvlak- ten omringd, eene goudmijn mag heeten, en ook hier een’ papiermolen in werking houdt, Hier konden dus de Qua- den, omringd door heuvelen en bosschen van genoegzaam water voorzien, en gewoon, om zich in de uitgestrekte wouden, met de ligging van verschillende uitwegen spoedig bekend te maken, zich in veiligheid legeren, nadat zij zich in hunne togten verdeeld hadden, en gedeeltelijk de Chamaven, in het land der vroegere Cavinefaten verontrusteden , gedeeltelijk de Saliërs of Isaliërs, de toenmalige bewoners der Betuwe, over den Yssel terugdrongen. Doch niet slechts deze volken, ook de Romeinsche steden, wanneer zij niet genoeg beschut werden, stonden voor hunne strooperijen bloot en het moet eene bijzondere vertooning geweest zijn, als men hunne aanvoerders, in eene nachtelijke bijeenkomst, met onderscheidene wapens en sieraden uit den geroofden buit getooid zag. Het woud, waarin de Quaden zich, bij hunne eerste aankomst verzamelden, schijnt wel tusschen de riviertjes de Gouwe en den krommen Yssel gezocht te moeten worden; sedert zij hunne strooperijen in de Betuwe vermenigvuldigden en de Romeinen meer van nabij be- stookten, is het waarschijnelijk, dat zij zich menigmalen paar dit oord, dat nog hunnen naam draagt, terugtrokken. Vooral, toen keizer juliaan hen zocht te verdrijven, kon- den zij het veiligst hier tusschen het gebergte zich begeven, althans dat gedeelte, hetwelk zich te ver gewaagd. had. Hoe veel Romeinschen buit zij hier achter gelaten hebben, en wat de tijd niet vernield heeft, zou eene nadere opdelving