( 57 )
Gelderland, welks grenzen hij nooit overschreden heeft, niet verlaten kan. Diezelfde woning treedt ook een rondzwer- vend krijgsman, verre in Duitschland geboren, nadat hij onderscheidene werelddeelen gezien, en land en zeeën door- kruist heeft, binnen, om, zijne rustdagen in de grootste stilte door te brengen, en zijn jaargeld, hem voor bewezene dien- sten en bekomene wonden toegelegd, tot verligting van den bezwaarden huisvader te verteeren. Zijn opgeruimde geest schijnt bestemd, om den zwaarmoedigen hospes uit zijne mijmeringen terug te roepen. Er is een punt van overeen- komst, waardoor hunne gesprekken elkanders belangstelling opwekken, namelijk in den loop van het geweer door hen vroeger tot verschillend einde gebezigd, doch waarmede zij nu te zamen somtijds hunne geoefendheid, bij het schieten van een muschken, dat den beharkten tuingrond omschom- melt, beproeven. Als de boschwachter van zijne vroegere jagten spreekt, en met zijne gekromde houding nog dieper bukt, om het wild, dat hij beloert, te verschalken, rigt de krijgsman zich eensklaps om, om den vijand moedig het hoofd te bieden. Dan denkt hij niet meer aan zijne afge- schotene heup, maar loopt in drift, naar den anderen hoek van het vertrek, als had hij eene verkenning gedaan, dat de vijand in aantogt is. Vervolgens gaat hij met afgemeten tred, het hoofd opgerigt, de schouders achterover gebogen, de armen en vingers, van welke er ook eenigen afgestompt zijn, vast aan het lijf gesloten, op het vuur des vijands aan, tot dat de knappende vlammen van den haard hem doen stil staan, als of hij het sein afwacht, waarop het zij- ne beurt is vuur te geven. De boschwachter stookt in- tusschen den haard op, door het bijleggen van hout, waar- van hem de sprokkeling in zijn geliefdkoosd bosch nog vrijstaat, en verhaalt, hoe hij, op zijne nachtelijke togten, de stroopers wist te verschalken. De sergeant geraakt in