( 69 )
weet immers, de mensch leeft niet bij den overvloed, maar bij een genoegzaam deel, omdat hij niet met vele goederen vele levensjaren koopen kan, en hetgeen de menschen een onbezorgd leven noemen, geen waarborg tegen ziekte of zielsverdriet aanbiedt.
"Zoude misschien hier ook,” zeiden wij tot elkander, "eenmaal eene plaats geweest zijn, waar de oude Cimbren, Germanen of Marsaten, hunne maaltijden hielden, want de heuvelen vormen zich zoo gezellig rondom ons heen en ma- ken de plaats tot zulk een heerlijk plekje, om feest te hou- den. Wie weet of het misschien ook niet hier was, dat zij, in een onafzienbaar woud, tusschen eeuwen heugende eiken, een plaatsje gekozen hebben om hunne volks-vergaderingen te houden. Dan was dit plekje, tusschen de heuvelen, de raad zaal der vorsten, die over vrede en oorlog beslisten. Dan werd hier gehandeld over de vrijheid of den dood der ge- vangenen. Dan werd hier de eere den held, en de schande den lafhartige toegekend.”
"Misschien waren deze heuveltjes, (zoo zigtbaar van men- schenhanden gemaakt) ook een heiligdom der Godheid toe- gewijd. Dan steeg van den eenen heuvel de offervlam om- hoog tot wopan, van den anderen tot nehalennia, of hoe ook gindsche Goden genaamd werden die men hier vereerde. “Dan zonk het volk hier aanbiddend neder, voor den God der vaderen, dien zij niet kenden, maar toch vreesden. Dan werden hier de huwelijken gesloten, en menige jonge maagd beklom met haren geliefde dezen berg, om hem eene eeuwige trouw toe te zweren , en de twee verbondene heuvels strekten ten’ zinnebeeld van onverbreekbare huwelijkstrouw."
"Dan werden hier de wapenen gewijd ten strijde, en de jongeling onving hier het regt, om zich onder de helden te scharen, die hun bloed voor vaderland en vrijheid veil hadden.”