( 88 )
Elk was hier in zijne drukke bezigheid. Daarom konden wij ook met den kastelein, bij wien wij uitrusteden, en die tevens een groot landbouwer was, niet dan ter loops spreken. Wij wilden hem ook niet ophouden en dachten met ovidius:
Tempus in agrorum cultu consumere dulce est.
Hij was een nog jeugdig, zeer rijzig en forsch gebouwd man, eene gestalte, die men bij heidebewoners, zoo lang zij nog, in kleine hutjes, een sober leven moeten leiden, niet kan aantreffen. Voor het overige scheen hier de levenswijze ook zeer eenvoudig. Het ruime vertrek was nog met rek- jes, voor het plaatsen van aardewerk omringd, volkomen in den smaak der zestiende eeuw. Ik kon ook aan onze waard- in niet bemerken, dat de kleeding, die zij droeg , veel van die der landlieden en kustbewoners uit dien tijd verschilde. Eene beleefde openhartigheid, zonder verlegenheid om een woord of gezegde, was ook haar, gelijk meestal den Velu- wenaar, eigen. Daar de bewoner der Veluwe niet veel de herbergen bezoekt en er veel minder nog couranten gaat le- zen, konden wij die hier ook niet vinden; maar verge- noegden ons met eene verkooping van grasgewassen, welke te Ede zou plaats hebben.
De naam van honderdtiend, welke niet alleen in naam nog bestaat, maar op sommige plaatsen nog met de daad moet opgebragt worden, herinnerde ons, hoe men, in vroegere dagen, van het eenvoudig landvolk eene pacht van het kleinste tot het grootste zijner voordeelen afvorderde, toen het geld nog zoo schaars bij den boer en hij even zeer beperkt zijn regt van eigendom was. —
Wij traden nu uit de herberg, om door het dorp onzen weg naar Barneveld te vervolgen. Het beschouwen van den fraaijen toren en het kerkgebouw hield ons echter een weinig op. Er om heen wandelende viel het ons in het oog, dat