ZES ODE HO OF DS T UK
BLAUWBOEKJES.
NDER de strijdschriften wakker geroepen door Schotsman’s uitgaven waarvan ik hier slechts noem de Kunstgrepen van het hedendaagsch ongeloof '), met een voorrede van zijn hand uitgegeven; zijn Eerzuil
gesticht ter herinnering aan de Dordsche Synode en het Godsdienstig Geneve in Maart 1819 uitgegeven door A. Bost, een» 1 de leiders van het Zwit- sersch Réveil, en in vertaling verschenen in 1821, eveneens met een voorrede van Schotsman, die om zijn Eerzuil als de grootste oproermaker aan den kaak gesteld is, nemen de zoogenaamde blauwboekjes een groote plats in.
Een blauwboekje is een geschriftje van een naamloozen duisterling, zoo genoemd door Schotsman, die daarbij denkt aan den schrijver van een geruchtmakend werk: Christendom en Hervorming, vergeleken met den Protestantschen Kerkstaat, bijzonder in de Nederlanden, waarin dringend en bedelend de Koning wordt gesmeekt de kluisters van Dordrecht te verbreken. Schotsman meent dat het gereformeerde volk al lang aan dat ,gejank” gewoon is en zeer wel weet, dat die banden en kluisters niemand kwellen dan de kwalijk gezinden, Doch het getal van zulke blauwboekjes vermenigvuldigde ongemeen, toen Da Costa zijn Bezwaren tegen den Geest der Eeuw het licht deed zien en Thelwall schreef: Keert u tot Hem die slaat; en de regen van strijdschriften werd dicht als een gordijn toen Molenaars Adres aan alle mijne Hervormde Landgenooten een storm van regenvlagen deed losbreken. Kwalijk kunnen wij een zijner bestrijders, zijn collega Bernardus Verwey van den Haag voor ernstig nemen, als deze Molenaars Adres gaat toetsen ,aan den geest der waarheid, der liefde en des vredes” en daarvan laatdunkend schrijft, ,dat het blaadje (bedoeld wordt het Adres) wel in den vloed der vergetelheid met andere blauwboekjes zoude wegdrijven, of evenals het werk, tegen de koepok-inenting geschreven, naar den kruidenierswinkel zal verzonden worden”. De toetser maakt onderscheid tusschen Molenaars
�