Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/16

Deze pagina is proefgelezen
2
BRONNEN


door ouden van dagen, die zelf in die fel bewogen tijden gestaan hebben onder de duizenden die luisterden, soms in het open veld, dan weer in boomgaarden en schuur, naar de prediking van een ds H. Buddingh, of die dezen zonderlingen man hadden genood aan hun tafel, hadden ontmoet op straat. Anderen hebben met open mond geluisterd naar hun moeder als die vertelde van ds Tamme Foppens de Haan, hoe lang deze wel preekte te Wanswerd en hoe hij catechiseerde, waar zij tezamen kwamen en op welke manier de samenkomsten werden verborgen gehouden voor de politie of ook hoe de speurders naar de vergaderingen der Afgescheidenen op een dwaalspoor werden geleid. Dan ook luisterden ze met genot naar wat een oude ooggetuige zich herinnerde zelf medegemaakt te hebben, bijvoorbeeld te Zennewijnen in een woning, waarin ds H. Buddingh weigerde te preeken en zich neerzette onder de opgekomenen, alleen om het feit dat de samenkomst ditmaal niet werd gehouden in het huis waarin dit een vorig maal was geschied.
Van hen die zelf getuige zijn geweest van de vervolgingen, die de soldaten hebben hooren vloeken, de broeders hebben zien wegleiden naar de gevangenis, de gevangenen hebben bezocht en gediend is niemand meer onder de levenden. Hun mond is gesloten. Doch van de tweede generatie zijn nog niet allen heengegaan en van hen hebben we vernomen in het Noorden als ín het Zuiden en midden des lands wat zij wisten van hun ouders, van vrienden en magen.
Deze mondelinge overlevering heeft haar eigene en bizondere waarde! Zij heeft haar eigen kleur; zij heeft haar eigen stem. Zij teekent; zij weent en lacht; zij ontroert en stilt; zij maakt beschaamd en bemoedigt toch ook; zij zegt ons, dat hoezeer de tijden en zeden, de menschen en gewoonten, de omstandigheden en gebruiken ook mogen zijn veranderd, wij toch niet zóóver van die eerste generatie afstaan als kleederdracht en stijl zouden doen vermoeden. Met ijver is geput uit de mondelinge overlevering; met nauwgezetheid opgeteekend wat deze bron opwelde en met jaloerschheid bewaard dit kostbare materiaal voor den bouw der historie dier dagen. Als deze mondelinge overlevering haar coloriet geeft aan het verhaal der dingen die zijn voorgevallen, dan zullen de feiten in een licht worden gesteld of in een toonaard, die dwingen te lezen, die nopen om te luisteren. Dáárom zal het geslacht van heden zich haasten tot deze bron te gaan aleer de snelle loop der tijden haar voor immer zal hebben gestopt.
Het is alsof de geschiedvorschers het terrein van hun onderzoek rustig afwandelen met de wichelroede in de hand. Dan blijven ze hier staan en dan op eene andere plaats en wijzen met rustige zekerheid de plaatsen aan alwaar bronnen zijn, die bij aanboring beloven ruim te zullen vloeien. Elders verzekeren zij, dat bij nauwkeurig onderzoek zal blijken dat de