VAN DIETSCHEN BLOEDE 137
Deze Etje was eene oudere zuster van de vrouw van Hendrik de Cock, Frouwe Venema. Eene zuster van Regnerus Tjaarda en van Hendrik, Hermanna Magaretha de Cock, huwde met dr H. C. Buning, medisch doctor, die zich in 1825 te Wildervank vestigde en stamde uit het ge- slacht der Bunings, reeds genoemd in de dagen van Wessel Gansfort. °)
Uit deze genealogische gegevens moge ons duidelijk zijn geworden, dat ds Hendrik de Cock met zijne vrouw Frouwe Venema stammen uit een deftige Groningsche academische familie. Een overgroot getal van de leden dezer familie gedurende den loop der achttiende eeuw en de eerste helft der negentiende eeuw behoorde tot de academisch gevormden en vooral tot den stand der advocatuur, tot die van de predikanten- wereld, tot de magistratuur en tot het leger. Een kleinzoon van den raadsheer bekleedde een zeer aanzienlijke betrekking te Colombo op Ceylon; deze is in 1809 kinderloos te Groningen overleden. Een klein dochter Enna, huwde met ds Petrus Mees, een geestverwant van ds Tjaarda de Cock van Midwolda en derhalve geen vriend van de Schortinghuysianen."°)
De door een kerkelijk conflict bekende ds Theodorus Gerhardus de Cock van Harich,") later van Beetgum in Friesland, aangeklaagd van onrecht- zinnigheid, die openbaar zoude zijn geworden toen hij in een predikatie te Leeuwarden gehouden een sterk voorstander van tolerantie bleek te zijn, was een oud-oom van ds Hendrik de Cock.
In de correspondentie van De Cock, voor zoover deze in het archief De Cock bewaard is gebleven, worden brieven gevonden van, aan en over meer dan één lid der familie, wier naam reeds werd genoemd. Zoo komen daarin ook voor de drie neven Mees, de grondleggers van het groote bankiershuis Mees te Rotterdam. Zoo moge nu ook eenigermate duidelijk geworden zijn in welk milieu de jonge Hendrik de Cock is opgegroeid.
Ook zijne vrouw stamde langs eene zijlinie af van den raadsheer en had in haar familie een ds Venema, den schoonzoon van den advocaat Swaneveld. Bizonder sterk kwam in het geslacht De Cock het huwelijk met bloedverwanten voor, en indien in eene familie de kwade gevolgen daarvan later aan den dag zouden treden, dan in de familie De Cock. Zoo zou dan het vraagstuk omtrent het huwelijk in te nauwen graad van bloedverwantschap, dat telkens weer zoude voorkomen op de agenda van de synodes der Afgescheidenen in de eerste jaren, ) de bizondere aandacht kunnen hebben van den vader der Afscheiding zelf.
Een portret van hem bestaat niet. Wél left er nog een geslacht, dat hem heeft hooren beschrijven en dat nu over het geheel sterk staat inde overtuiging, dat het portret van hem gegeven en dat 0.2, voorkomt in een onzer historische atlassen, eerder een caricatuur, dan een gelijkend portret is, wijl genomen naar een teekening, na zijn sterven gemaakt. ")
�
