Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/176

Deze pagina is niet proefgelezen

142 DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW


zijn medestudenten. Maar ook hierin was hij door den Heere weer won- derlijk gezegend, dat hij om zijn karaktereigenschappen gezien en geliefd was bij degenen met wie hij, naar de plaats die hij innam, omgang had. Hij wist zich vrienden te veroveren als student onder de studenten, als predikant onder de collega’s, als leeraar in de gemeenten die hij diende.

Ook later, bij de ontzaglijke moeilijkheden ontstaan als natuurlijk gevolg van het samenvioeien van stroomingen van 200 verschillenden oorsprong en aard, van groepen uit schier alle provincies van ons land, welke toch, al waren ze eeuwen tot één bundel sadmgebonden geweest, elk weer haar eigen leven en belangen sterk geprononceerd zoovele jaarhonderden hadden geleefd, werd tot dezen vaillanten kampvechter de toevlucht ge- nomen om de ééne kudde zoo mogelijk te leiden met de staven van lieflijkheid en samenbinder. *)

Het is een opmerkelijk feit, dat we met bijzonderen dank willen ver- melden, dat terwijl De Cock zelf er niet aan gedacht heeft zich te laten photographeeren, of ook een schaduwbeeld van zich te laten maken, of te poseeren voor een schilder, er dus niet op bedacht was, dat de ge~ dachtenis van zijn persoon toch vooral zou kunnen worden bewaard, hij daarentegen wél begreep van hoe groot belang het voor de historie zoude zijn zich een juist beeld te kunnen vormen van het werk des Heeren in zine dagen gewerkt, waartoe de Heere hem en velen met hem heeft ge- bruikt. Het valt bizonder op, dat hij van schier alle stukken en brieven door hem geschreven, die een officieel en een semi-officiee! karakter dragen, zelf copie heeft genomen en die bewaard. Van de brieven door hem geschreven aan den graaf D. van Hogendorp, C. baron van Zuylen van Nijevelt en van een getal, helaas niet meer na te gaan, heeft hij geen copie genomen ; wel daarentegen van de brieven geschreven aan prof. P. Hofstede de Groot. Zijn persoon mocht wél vergeten worden, daarom bekommerde hij zich het minst, doch de zaak waarvoor hij streed met zooveel ijver en trouw, en metterdaad mag ook dit wel eens meer op den voorgrond worden gesteld: met zooveel bekwaamheid en gaven, door God geschonken; de strijd en waarom die werd gevoerd, die wilde hij dat gekend zoude worden.

Door het bizonder rijk archief De Cock kan ook onderzocht worden met welke wapenen en hde hij dien streed. Immers zijn strijdmethode is zoozeer misprezen; op zijn wapentuig heeft men zooveel afgedongen. Nader onder- zoek daarnaar is mogelijk. Die nadere kennismaking zal herziening vragen van een vonnis, door den tegenstander al te haastig en te vooringenomen geveld.


De biograaf van ds Hendrik de Cock, zijn zoon Helenius, de latere hoogleeraar van Kampen, die zijn grootvader, den burgemeester, nog ge- �