Pagina:De Afscheiding van 1834.djvu/177

Deze pagina is niet proefgelezen

DE COCK ALS JONG PREDIKANT GEESTESKIND DER EEUW 143


kend heeft, vertelt dat diens vader, de boven reeds genoemde predikant van N. Pekela, ,de liberale denkwijze zijner dagen was toegedaan” en zijn kinderen daarin had opgevoed, dus ook den toekomstigen burge- meester, zoowel als diens broeder Gerhardus Regnerus, den lateren bier- brouwer, even als zijn dochter Catharina, getrouwd met Heerkens, als ook Enna, getrouwd met ds Petrus Mees, den stamvader der Meesen van Rotterdam. *)

De ouders van Hendrik de Cock waren alleszins godsdienstig en in elk opzicht achtenswaardige menschen, echter onkundig omtrent de zuivere gereformeerde leer. De burgemeester heeft zich later aangesloten bij de Afgescheidenen. Zijn zoon Hendrik, der traditie van de familie getrouw, wenschte dominee te worden. Na het catechetisch onderwijs te hebben genoten van den catechiseermeester Hendrik Nieman, werd hij door pri- vaatlessen van den plaatselijken predikant ds J. G. Oosterbeek 4) na twee jaren zoover gebracht, dat hij aan de Latijnsche school te Groningen de studién ter voorbereiding voor het onderwijs aan de hoogeschool aldaar konde voorzetten. Hij werd als student in de theologie ingeschreven en volgde de colleges van de hoogleeraren in de godgeleerde faculteit H. Muntinghe, A. Ypey en E. Tinga, de beide cersten mannen die een naam droegen in die dagen van goeden wetenschappelijken klank, doch die tevens bekend waren als aanhangers van den geest der eeuw; zij behoorden tot de supranaturalistische school. §)

Moge de student De Cock al niet bekend hebben gestaan onder zijn commilitones als een student van buitengewonen aanleg, zeker is het dat hij niet beneden het middelmatige was wat zijn vermogens betrof. ®) Hij gedroeg zich vriendelijk, gelijk iemand die vrienden heeft en die wil bewaren, zich moet betoonen in den omgang. Uit de correspondentie van die dagen, als uit latere, bleek dat hij zich ook gebonden bleef ge- voelen aan zijn academievrienden.

Uit dezen tijd bezitten wij ook een brief aan zijn verloofde en even- eens haar antwoord.

Ter kenschetsing van zijn godsdienstig leven als student en eeniger mate van zijn levenswijze, is de inhoud, in wat die zegt in negatieven zin veeleer dan in positieven zin, van belang. Ik bedoel, juist wijl dit schrijven geheel zwijgt van het godsdienstig leven, ja, zelis den naam Gods niet noemt en dat in een brief geschreven aan zijn verlooide, waarin dieper en meer godsdienstig leven leefde, hoe jong ze ook was, acht ik zddzeer kenschetsend, dat ik den inhoud daarvan straks in zijn geheel laat volgen.

Daar komt nog bij, dat het een verjaarbrief is die hij aan zijn verloofde schreef. Met haar had hij het catechetisch onderwijs genoten van den catechiseermeester van Wildervank, een rechtzinnig en godzalig man. Van �